376 142 200) dezelfde houding wordt voorgeschreven voor cavalerie-pa trouilles. Ware de karabijn onmiddellijk ter beschikking tot het geven van een signaal of tot afweer bij eene mogelijke overvalling of hinderlaag, dan zou dit voorschrift overbodig genoemd kunnen worden. Uit het bovenstaande blijkt naar mijne meening ten duidelijkste, dat de karabijn aan den ruiter bevestigd moet wezen, zoo tot bevorde ring van de slagvaardigheid van de cavalerie, als tot het snel kunnen afbreken van een gevecht. Hoe dan de karabijn bevestigd moet zijn? Op deze vraag wensch ik het antwoord schuldig te blijven. Niet omdat ik daaromtrent geen voorstel zou kunnen doen, maar omdat wij beschikken kunnen over de voorbeelden door Br itsch-Indië en door Europeesche natiën Oostenrijk en Rusland gegeven, waaruit het beste stelsel aan eene proef onderworpen zou kunnen worden. Moet de sabel aan den man zitten of aan den zadel? Dit is eeno nog steeds veel besproken kwestie, zegt de heer R. Hij deelt echter als zijne overtuiging mede dat „hij de eerste manier voor beter „houdt en wel 1°. omdat de sabel, aan den zadel bevestigd, den dooden „last vermeerdert; 2°. zou men den man toch eene koppel moeten „geven om het wapen bij zich te hebben voor diensten te voet (voor „recruten, wachten, het kader, enz.)3°. omdat, als de cavalerist „te velde, op welke wijze ook van zijn paard afraakt, hij steeds zijn „blank wapen bij zich heeft tot lijfsverdediging. Een nadeel aan de „tegenwoordige wijze van dragen verbonden is, dat de sabel den man „bij het gevecht te voet lastig tusschen de beenen slingert. Een middel „hiertegen is, de draagriemen zoo kort te maken als zulks te paard „kan gedoogd worden en deze dan meer naar voren te schuiven." Alvorens over te gaan tot een onderzoek van de argumenten, voor de meening van den heer R. te berde gebracht, veroorloven wij ons hier eene aanhaling uit „het Hedendaagsche gevecht", 2e deel, 2e druk, blz. 32, waar de heer Rooseboom zegt: „Rationeel komt het ons voor „dat men de wapens zoodanig doet dragen, dat de ruiter, wanneer hij „afstijgt, dadelijk het wapen bij zich heeft dat hij te voet gebruiken „moet, zonder door het andere gehinderd te worden. Neemt men dit als „stelsel aan, dan zou de karabijn op den rug gedragen moeten worden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 385