377 „en de sabel, die iu het gevecht hoofdzakelijk te paard gebruikt „wordt, aan den zadel verbonden moeten wezen." Een bezwaar daartegen noemt genoemde schrijver het, dat een afgestegen cavalerist dan geen blank wapen meer heeft, want, zegt hij, „de ruiter te voet moet zoowel als de infanterist alles van zijn „vuurwapen verwachten, maar evenzeer als men den infanterist bij „den aanval de bajonet op het geweer doet plaatsen, evenzeer moet „de cavalerist, te voet strijdende, ook een blank wapen ter zijner „beschikking hebben, om redenen minder van feitelijke noodzaak dan „wel van moreelen aard." Het geopperde bezwaar kan m. i. niet gelden, want, wat moet de cavalerist met zijn karabijn doen, wanneer hij de sabel wil trekken? Hohenlohe geeft op deze vraag het antwoord, waar hij zegt op blz. 139 „Toen mij de commandant van de cavalerie om orders verzocht, „hoe hij tot den aanval te voet moest overgaan, werd ik in groote „verlegenheid gebracht, want de man heeft de karabijn tot nu toe in „de rechterhand gehad om er mee te kunnen schieten en de sabel „opgehaakt. Moet hij nu de karabijn in den haak hangen en de sabel „trekken, dan hindert hem de slingerende karabijn in het loopen, terwijl „hij ook niet gereed is om te schieten, wanneer hij zijn schot op den „kortsten afstand moet gebruiken. Moet hij de karabijn wegwerpen „en dit wapen doen verloren gaan? Dat kan men nooit toestaan. „Het zou het natuurlijkste zijn, wanneer hij, bij het gevecht man „tegen man, de karabijn omdraaide en de kolf als knods gebruikte. „Dat kan men echter ook niet voorschrijven." Keeren wij thans terug tot de argumenten van den heer R. 1°. De sabel, aan den zadel bevestigd, vermeerdert den dooden last. Ik stel mij de vraag of een sabel, aan den zadel bevestigd, op de wijze zooals in Nederland in 1885 beproefd werd, moeilijker te dragen is dan aan den man. Aan den zadel was daar een ijzeren schoen bevestigd, waarin de sabelscheede van boven naar beneden gestoken werd en voldoende klemde, om bij het trekken van de sabel het uithalen van de scheede te voorkomen, daarentegen niet genoeg om wanneer het paard struikelde of viel niet op te wippen, om nadeelige gevolgen van den val te voorkomen. Zou nu een betrekkelijk stil hangend voorwerp niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 386