391 puntigen steen terechtgekomen, met stoicijnsclie kalmte zich in zijn lot te schikken, zoo hij, na 't commando „Geeft acht", eene onbeweeglijke hou ding moet aannemen, wijl het reglement die houding voorschrijft? Lezer, hebt ge wel eens eene afdeeling Inlandsche soldaten door een met kruidje-roer-mij-niet bedekt grasveld zien marcheeren en hunne guitige bokkesprongen waargenomen, niettegenstaande het „een, tweej „links, rechts, masoeq pas" van den onderwijzer, die niet zoo dadelijk de aanwezigheid dier verraderlijke plantjes heeft opgemerkt? Ging hier en ginds 't krachtige hulpmiddel niet verloren? Hebt ge wel eens nagegaan, hoe aangenaam 't is om, blootsvoets zijnde, op eenen hiel rondte draaien, als kleine stukjes kiezel op de plaats liggen, waar die ronddraaiing moet plaats hebben? Wordt de krijgstucht niet geschaad door den recruut op exercitieter reinen te oefenen, zonder hem eenige beschutting hoegenaamd voor den blooten voet te geven, wanneer die terreinen, meest grasvelden, kil en vochtig zijn door den sterken dauw? Wordt de krijgstucht niet geschaad en gaat 't moreel van den Javaan niet verloren, wanneer hij zich door den gehaten Maleier ziet uitlachen, als hij huppelend en dansend achter de trom komt aanmarcheeren over een pas begrintcn weg, niettegen staande het voorschrift luidt, den voet plat en forsch neder te zetten 9 van 't bovengenoemde voorschrift geeft den werkkring aan van den soldaat te velde. Hij moet ten allen tijde kunnen marcheeren. De Javaan en met hem elk Inlander in het leger in Neerlandsch-Indië is niet in staat ten allen tijde te marcheeren, omdat zijn physieke toestand zulks dikwerf niet toelaat. Op den grooten weg, ja, daar kan hij 't vol houden; doch zend hem in de rimboe, alwaar hij zijnen aanvoerder overal moet volgen. Hij zal zulks doen, zelfs zonder een enkele klacht de Javaan is gedwee en gehoorzaamt onmiddellijk, gelijk 't een goed sol daat betaamt doch gaat 't moreel van den man niet verloren, als hij daarbij steeds voor zich op den grond moet kijken, om niet in een doorn te trappen of zich de voeten te doen openrijten door eene van scherpe prikkels voorziene slingerplant? Zoude de eeltlaag van zijn voet genoeg zaam ontwikkeld zijn, om hem gevoelloos te maken voor de scherpe stoppels op een afgebrand alang'-alang veld Is 't marcheeren in vijan delijk land niet veelal 't zich een weg banen door dichte rimboe en langs alang-alang velden Heeft verder de ondervinding niet geleerd, dat, wanneer de aanval over een eenigszins moeiolijk terrein moest worden ondernomen, Inland-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 400