392 sche compagnieën wel eens door Europeesehe moesten worden vervangen, niet omdat 't den Inlander aan moed ontbrak maar, wijl hij met zijne bloote voeten niet vooruit kon? Wordt 't moreel dier soldaten niet geschokt, zoo zij hunne meer bevoor rechte kameraden, wier voeten ten minste eenigszïns beschermd zijn tegen bamboe doerie en verraderlijke randjoe's, voorbij zich heen zien trekken met een half medelijdenden, half spottenden glimlach om den mond, om de lauweren te plukken, die voor hen bestemd waren? Het doel van alle militaire oefeningen (zie 8 van het voorschrift) wordt dan ook, wat de Inlanders betreft, niet bereikt en zal nimmer ge heel bereikt worden, zoolang zij niet van schoenen worden voor zien. Wat geeft 't, of men den Inlandschen recruut al tot een goed sol daat gevormd zou hebben, zoo men toch niet van hem die diensten vor deren kan, die de soldaat, zoowel Inlander als Europeean, te velde pres' teeren moet? 't Gaat toch ook alweer niet aan om steeds, wanneer men tot den stormaanval zal overgaan, de stormcolonnes uit Europeanen samen te stellen. Er zijn gevallen, zeer vele zelfs, waarbij ook de Inlandsche troepen werkzaam deel namen aan de bestorming en deze tot een goed einde voerden, doch de mogelijkheid alleen, dat, te midden van een aan val, eene gansche compagnie eensklaps al huppelend voortstrompelt in stede van te stormen en tal vap achterblijvers met voetwonden op 't gevechts- veld achterlaat, moet de noodzakelijkheid doen inzien van eene doelma tige voetbedekking voor den Inlander. Eene doelmatige voetbedekking zeide ik zoo even, wijl mijns inziens het schoeisel van den Europeeschen militair minder geschikt is voor den In lander. Zeildoeksche schoenen, vervaardigd naar een overeenkomstig diens vreemden voetvorm gekozen model, zouden zich daartoe beter eigenen. De Inlander kan geen schoenen dragen, is wel eens beweerd, niettegen staande men dagelijks voorbeelden ziet van het tegendeel. Tal van Inlandsche soldaten toch, aan wie op geneeskundig certificaat schoenen worden verstrekt, nadat gebleken is dat de traditioneele eeltlaag bij hen niet voldoende ontwikkeld is, gewennen zich spoedig aan de hun zoo geheel vreemde dracht. De Inlander is gewoon blootsvoets te gaan, zegt men verder. Zeer zeker, maar dit doet hij als burger, wanneer het hem vrijstaat den voet te plaatsen waar hij wil, terwijl de soldaat op alle terreinen moet kunnen marcheeren, zoodat eene betrekkelijk geringe hindernis voor hem geen oponthoud mag opleveren. Wanneer men nu bovendien den recruut reeds leert den voet in een schoen te steken en op den aldus gewapenden voet te loopen, dan zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 401