- 398 eene ceintuurbaan, welke langs de posten werd geleid en door straat wegen met de hoofdvestiging verbonden. Door die ceintuurbaan en de daarheen leidende straalwegen is het terrein verdeeld geworden in polders, welke bij de hooge waterstanden van de rivieren, die het land doorstroomen, volloopen en geen voldoen de afvoermiddelen bezitten, om het water weder te doen wegvloeien, als de rivieren tot hun gewonen waterstand zijn teruggekeerd. Als zoodanig kunnen worden aangemerkt 1°. het terrein tusschen de straalwegen van Kota Radja naar Lam- jong en naar Lambaroè en de ceintuurbaan tusschen deze posten 2°. het terrein tusschen de straalwegen van Kota Radja naar Lam baroè en naar Ketapan-doewa en de ceintuurbaan tusschen laatstge noemde posten; 3°. het terrein tusschen de straalwegen van Kota Radja naar Keta pan-doewa en naar Oleh-leh. Laatstgenoemd terrein staat wel in rechtstreeksche gemeenschap met de zee en is dus niet geheel ingesloten, maar de wegen tusschen Lamdjamoe, Oleh-leh en Lamtih sluiten het grootste gedeelte daarvan in, zoodat ook hier de afwatering aanmerkelijk is belemmerd. Bovendien wordt het water nog tegengehouden door een groot aantal gewone wegen, welke de ingesloten terreinen doorkruisen. Al leen het terrein tusschen de straalwegen van Kota Radja naar Oleh-leh en naar Lamjong, over een groote kustlengte in gemeenschap staande met de zee en besproeid door de Atjeh-rivier, den eemgen afvoerweg van noemenswaardige capaciteit, heeft zijne vroegere vrije afwatering behouden. Ofschoon het dus wel te voorzien was, dat men, na de voltooiing van het wegennet, met betrekking tot de hooge waterstanden in ongunstiger omstandigheden zou geraken dan vóór de concentratie aanwezig waren, was het toch onmogelijk te bepalen, in welke mate de aanleg van het wegennet invloed zou uitoefenen op de hooge wa terstanden binnen het bezette gebied. 7oor opnemen was tijd noch gelegenheid aanwezig, daar de aanleg spoedvereischeud was en de boveurivieren zoo goed als onbereikbaar voor ons waren. Bovendien valt het nog zeer te betwijfelen, of de mogelijkheid bestond, de opnamen zoodanig te verrichten, dat men vertrouwbare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 407