401
of damar poetih. De rails zijn van staal uit de fabriek van Krupp
en waren gedeeltelijk aanwezig van de voorgenomen, doch niet tot
stand gekomen lijn Lambaroe Anagaloëng.
Stations waren te Oleh-leh en te Kota Radja; wagenloodsen, ate
liers en verdere hulpmiddelen te Kota Radja en Oleh-leh van vol
doende capaciteit aanwezig.
De bruggen zijn zoogenaamde kanaalbruggen op ijzeren schroef-
palendit bruggenstelsel werd bij spoorwegen in Ned.-Indië voor het
eerst op Atjeh toegepast. Op Plaat III (fig. 8 en 9) zijn doorsneden over
de breedte en de lengte gegeven van de brug te Panteh-Perak; zij
bestaat uit vakken van 8 M. lengte, de jukken bestaan uit schroef-
palen en ijzeren liggers, zooals in de aangehaalde figuren is voorgesteld.
Draaischijven vindt men
één te Oleh-leh en één te Lambaroe van 4 M., één te Kota
Radja van 7 M. middellijn.
Wissels vindt men bij alle posten in de Oosterlinie, met uitzondering
van Lampermej en in de Zuiderlinie bij Lamdjamoe en Keta-
pan-doewa met een overgang op dubbel spoor voor het rangeeren
van treinen en verplaatsen van de locomotieven. Bovendien een groot
aantal bij de stations en loodsen te Kota Radja en te Oleh-leh.
Waterstations zijn aanwezig te Kota Radja en te Oleh-leh en
worden nog gebouwd te Ketapan-doewa en Tjot-Iri.
Aan rollend materieel zijn aanwezig:
5 locomotieven,
5 personenwagens 1° kl.,
10 „2*
20 gesloten goederenwagens,
15 open waarvan
6 ingericht tot vervoer van lang hout.
De locomotieven zijn zoogenaamde tender-locomotieven op 2 ge
koppelde assen en een beweegbare vooras en geschikt om voor- en
achteruit te worden bewogen. De rijtuigen rusten op een onderstel
met drie draaibare assen.
In Januari 1887 werd het rollend materieel uitgebreid met 1 locomotief en
10 open goederenwagens.