429
opgemarcheerd en einde
lijk links en rechts ver
spreid worden.
Voor eene op twee gelederen of met verdubbelde rotten uit de
flank staande of marcheerende groep of sectie komen de voorschriften
van de 185, 199 en 202 goed overeen, maar verschillen alleen voor
de marcheerende sectie met de bijzondere bepaling van 227. In
het laatste geval wordt echter de uitvoering niet nader omschreven,
hetgeen niet bevorderlijk is aan de eenheidde vrijheid, den sectie
commandant verleend, wordt echter beperkt door verwijzing naar 185.
De kortste wijze isde voorste groep links (rechts) te doen op-
marcheeren en daarna links (rechts) te verspreiden de achterste
rechts (links) te doen opmarcheeren en daarna rechts (links) voor
waarts te verspreiden en onder het marcheeren den normalen afstand
van de eerste groep te doen winnen.
Door het inachtnemen van het bepaalde bij 185 moet dus in
werkelijkheid de sectie toch eerst in gesloten groepen opgelost worden,
maar de gesloten groepen behoeven niet in dezelfde linie gebracht
te worden.
Moet de sectie hersteld worden, indien zij op boven aangegeven wijze
verspreid is, dan moet een der groepen den contramarsch uitvoeren,
om de sectie in de oorspronkelijke volgorde te brengen 213). Het
bezwaar verbonden aan dit voorschrift valt hierdoor in het oogwat
komt het er in vele gevallen op aan, in welke volgorde de groepen
naast elkander staan?
De bevoegdheid, in 228 toegekend aan de G. Cn„ is zeer be
vorderlijk aan de beweegbaarheid van de tirailleurlinie.
De bedoeling van de 2e alinea, blz. 115, wat betreft het halt houden
van een uit de flank marcheerende groep in de tirailleurlinieis niet
duidelijk, vooral niet, indien die zinsnede wordt beschouwd in verband
met de beide voorgaande alinea's.
Hoe ver wordt het geweer naar voren gebracht om in de liggende
houding te laden 230)
In 234 wordt de zittende houding in het geheel niet genoemd
zooals reeds bij 219 werd opgemerkt, is voor verscheiden man
schappen bij het vuren zitten gemakkelijker dan knielen, daarom
1887, Dl. II. 28