34
Wat zou een eskadron cavalerie, waarvan de meeste paarden op
beslag staan, moeten beginnen, wanneer liet zich gedurende geruimen
tijd ergens in de binnenlanden van Java in berg- en steenachtig terrein
moest ophoudenterwijl de hoefsmid geen voldoende gereedschap,
geen werkplaats, enfin niets heeft om de paarden, die het noodig
hebben, van beslag te voorzien Het is wel zeker, dat spoedig na
het verslijten van het beslag de paarden grootendeels onbruikbaar zou
den worden. Aan zulke ongemakken mag de cavalerie niet zijn blootge
steld, wanneer men het in de hand heeft, om, met bijna geen kosten en
met weinig moeite, zulk eene leemte aan te vullen.
Harnachement.
Een zadel moet, aan de grootst mogelijke lichtheid, soliditeit en
een gemakkelijken zit paren, en daarenboven de noodige ruimte be
zitten tot medeneming van hetgeen de cavalerist te velde noodig heeft.
Zonder zijne soliditeit te verliezen, kon onze zadelbok lichter zijn
de voor- en achterboom zijn te zwaar en de stegen te lang. Yoor
hetgeen men hier kan afnemen, kan men de zooeven besproken ijzers
medevoeren. Door de te lange stegen heb ik paarden zien druk
ken aan de heupen. Ook bemoeilijkt een te lang zadel de gangen.
De vraag omtrent voortuig en staartriem heeft in Indië zijne
oplossing nog niet gevonden, niettegenstaande men het in de Euro-
peesche legers over den staartriem vrij wol eens ishij is nl. afgeschaft.
Het voortuig is bij verscheidene behouden.
Ik ben van oordeel, dat men gevoegelijk beide kan weglaten
zij vermeerderen het te dragen gewicht met ongeveer -i KGf. en zij
hinderen het paard in zijne bewegingen, vooral bij terreinrijden eu
zwemmen. Wanneer de cavalerist bij het opklimmen van steile
hellingen zich goed aan de manen vasthoudt, dan heeft hij geen
voortuig noodig; hierbij moet hij dan vooroverzitten en de knieën
goed aandrukken. De meesten kunnen dit echter niet of niet voldoende
er moesten m. i., om den cavaleristen dit te leeren, afzonderlijke
oefeningen gehouden worden zonder of met zeer losse singels, waarbij
de man werkdadig kan zien, welke uitwerking die hulpen hebben.
Bij het beklimmen van hellingen hoort men altijd de officieren en
ook wel het kader roepen „manen vasthoudenomdat er weinigen