DE MISLUKTE AANTAL OP DEN MARAPALAM IN APRIL 1823. In een uitvoerig opstel, het vorige jaar opgenomen in de „Bijdra gen tot de Taal, Land- en Volkenkunde van Nederlandseh-Indië" en getiteld: „Sumatra's Westkust van 1819 1825" gaf de heer E. B. Kielstra met behulp der in de archieven te 's Hage aanwezige bron nen een overzicht van het eerste tijdperk van den Padrie-oorlog, dat het tot heden daarover uitgegevene aanvult. Wij troffen daarin aan eene lezing van de operatiën tegen den Ma- rapalam in April 1823, overgenomen uit het algemeen verslag van generaal De Koek, welke, behalve eenige verschillen in details, een voudiger en duidelijker is dan die van Lange (I, blz. 86 en vlg.) en die wij daarom hier eene plaats geven Naar aanleiding der aanvragen om toezending van personeel en mate rieel, aan het einde der maand Augustus 1822 door Raaff ingediend, werd bij de resolutie van den Gouv.-Generaal van 30 October 1822 N°. la goedgekeurd dat door den commandant der troepen van Batavia met het schip Baron van der Capellen naar Padang waren gezonden eene voltallige compagnie (4 off. en 150 Eur. manschappen) van het 18e regiment infanterie, een detachement (2 off. en 50 man) artillerie, een metalen kanon van 3 fg en een houwitser van 5^ duim. Bij die resolutie werd tevens bepaald dat Zr. Ms. fregat Melampus (kapitein ter zee A. W. de Man) en de koloniale korvet Zwaluw (kapitein-luitenant ter zee Z. Schroijenstein) naar Padang zouden vertrekken. Bij de resolutie van 11 November 1822 N°. 28 werd nog aange- teekend dat eene Inlandsche compagnie (4 officieren en 200 man-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 442