EEN EN ANDER OVER DEN „DJiHAD" EN DE OORLOOS- GEBRUIKEN DER MOHAMMEDANEN. Door „djihad" verstaat men den, in den Koran veelvuldig gepredik- ten oorlog, dien de belijders der Mohammedaansche leer te voeren hebben tegen de ongeloovigen (Kafir) om dezen, zelfs tegen wil en dank, de zaligheid hiernamaals te bezorgen. Voor ons, die leven te midden eener bevolking, welke voor het grootste deel den Mohammedaanschen godsdienst belijdt en die dikwerf te strijden hebben tegen een vijand, wien door fanatieke dweepers wordt wijsgemaakt dat hij den Heiligen Oorlog te voeren heeft, is het niet zonder belang een en ander te weten omtrent de Mohamme daansche voorschriften betreffende den oorlog en zijne gebruiken. De onduidelijkheid, het dubbelzinnige, onvolledige en tegenstrijdige in den Koran en de chaotische verwarring, waarin alles dooreenge- haspeld is, zijn oorzaken dat, zoowel onder Mohammedaansche als onder Europeesche schriftgeleerden, verschillende meeningen be staan over de verplichting tot het voeren van dezen oorlog. Mr. L. v. d. Berg zegt in de „Beginselen van het Mohammedaansche „Recht" (blz. 214215): „eene der zaken, welke den souverein het „meest moeten ter harte gaan, is het voeren van den djihad om dat „gebied (nl. het gebied door de ongeloovigen bewoond) te onderwerpen „en aldus den Islam uit te breiden." Op blz. 99 van prof. Dozij's „Het Islamisme", leest men De meening, die men daaromtrent (nl. omtrent den Heiligen Oorlog) in „Europa lang gekoesterd heeft, is onjuist; de Koran bevat geen bevel, „dat, als men op den samenhang let, den oorlog tegen alle ongeloovigen „voorschrijft, en zelfs was Mohammed in den beginne uiterst ver draagzaam, want hij kende de zaligheid toe aan allen die aan God „en het jongste gericht gelooven en het goede betrachten, welke ook „de vorm van hun godsdienst zijn moge Alleen de tegenwerking, die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 465