39
De beide gelederen paarden staan achter elkander, terwijl 12 pas
daarachter de beide gelederen manschappen gelegerd zijn. De cava
leristen van het 1° gelid zijn dus 32 pas van hunne paarden ver
wijderd en die van het 2° gelid 22 pas. Moet er worden opgeza
deld, dan moeten de cavaleristen van het lu gelid tusschen de paarden
van het 2° gelid doorloopen-of er omheen gaan. Het eerste geeft,
vooral bij spoed, aanleiding tot schrikken der paarden en dus tot
verwarring, hetgeen vooral des nachts zeer bedenkelijk is; het om
het 2e gelid paarden heenloopen veroorzaakt tijdverlies. Daarom
moeten achter ieder gelid paarden de bij deze behoorende ruiters
gelegerd zijn, met hunne wapens en harnachement bij zich.
Do keukens, latrines en ambulance worden naar omstandigheden
geplaatst, waarbij met windrichting rekening moet worden gehouden.
Waarom is wederom de commandant ruim 40 pas van zijne offi
cieren verwijderd?
De geheele diepte nu van een eskadron, dat in linie bivakkeert,
kan worden teruggebracht op 60 pas.
1°. het 1° gelid paardendiepte 4 pas.
2°. 10 pas daarachter: lc gelid cavaleristen met
harnachementen en wapens; te zamen16
3°. 20 pas daarachter2e gelid paarden 24
4°. 10 pas daarachter 2° gelid cavaleristen met
harnachementen en wapens; te zamen16
totaal 60
In de ruimte tusschen het le gelid manschappen en het 2e gelid
paarden houden zich de eskadronscommaudant en de officieren op.
Deze kunnen van hier uit steeds alles zien en gemakkelijk bevelen
geven. Waar men nu ook de wacht plaatst, zal de eskadronscom
mandant er altijd overal even ver van verwijderd zijn.
Zooals reeds gezegd, is eene opstelling in linie om te bivakkeeren
niet aan te bevelen, omdat men een te breed front krijgt; beter is
dan ook de opstelling in colonne met halve eskadrons, waarbij het
bivak eene frontbreedte krijgt van 174 en eene diepte van 150 pas
(aan de fouragestrikken bivakkeerende).