503
Zij werden eenige dagen gevangen gehouden en daarna, op verzoek
van hunnen chef, den opper-koopman G. Hayes, losgelaten.
Veel buit, o. a. 150 „soekels" foeli en 20 groote lahren noten, welke
de Engelschen naderhand reclameerden, was het loon voor den moeie-
1 ijken en gevaarvollen, maar met het beste succes volbrachten tocht.
Lang vóórdat de veroveraars van de negorij Lontoor hun doel
bereikten, waren aan de Noordzijde Van het eiland de overige troepen
aan wal gezet en begon kapitein Voghel met 34 musketiers (vrij
willigers) en 50 Japaneezen den tocht bergopwaarts. Driemaal vielen
de Bandaneezem hem verwoed aan, maar driemaal wist hij, goed ge
steund door versche troepen, hunnen storm te weerstaan en bij eiken
afslag door eene nauwe en moeielijke kloof langs een schier onbe-
gaanbaren weg hooger op het gebergte te komen. Eindelijk gaven
de Bandaneezen, die vermoedelijk inmiddels bericht hadden gekregen
van de verovering van de negorij Lontoor, de verdediging van hun
ne gunstige positie op, sloegen op de vlucht en lieten aan Voghel
met de zijnen den bergrug, het doel van den tocht, vrij (1). Het
verlies van Voghel bestond slechts uit twee gesneuvelden en eenige
gekwetsten, maar zoude veel grooter zijn geweest, indien de Banda
neezen een weinig langer tegenstand hadden geboden. Want alle
ammunitie was aan de Nederlandsche zijde verschotenen het eerste,
wat Voghel, nadat hij boven was gekomen, deed, was dan ook een
bode naar het strand aan den commandeur Van Gorcum te zenden
met dringende bede om, zoo spoedig mogelijk, kruit en lood te doen
toekomen. Van Gorcum, die aan het strand niets te doen vond, liet
zich na ontvangst Van die tijding niet lang wachten, klom ook met
zijne troepen naar boven en vereenigde zich onder groot gejuich met
Voghel's manschappen. De door het vechten en klimmen verbroken
orde werd nu hersteld en, zoo goed en zoo snel, als het terrein
zulks toeliet, marcheerde men daarop naar de inmiddels door Houtman
veroverde negorij Lontoor, soms man voor man tusschen hoornen en
andere hindernissen doordringende.
(1) Drie dagen later werden voor hunne dapperheid beloond: Voghel met 600
realen van achten en 2 veroverde lilla's, de Adelborst R. Jansz met 68 realen; de
overste der Japaneezen eveneens en 33 Europeesehe soldaten en 14 Japaneezen ieder
met 30 realen.