525 Fig. a. rotten beschrijft de man aan de spil een cirkelboog van 3 passen straal en die aan den omzwenkenden vleugel van ruim 7 pas, de laatste moet daarom ruim 11 pas met den gewonen pas doorloopen, vóórdat de zwenking geëindigd is. Marcheert dus de guide rechtuit, dan bevindt xSS913£mgn hij zich na afloop der zwenking niet alleen buiten de colonne, maar is hij deze ook 7 pas vóór, want, al wordt aangenomen, dat de wending en het verdubbelen der rotten geen H a- tijdverlies veroorzaakt, zal de guide I B N toch evenals de man van den om- .x Izwenkenden vleugel ruim 11 pas afleggen. (Zie fig. a.) Moet de guide rechtsomkeert maken, dan komt hij buiten de colonne tegenovergesteld van de zijde waar hij wezen moet, terwijl hij zich 2 pas vóór het hoofd bevindt voor de wending rechtsomkeert wordt 4 pas afgetrokken bovendien belemmert hij in den aanvang de beweging van het voorste dubbelrot, want gedurende 4 passen blijft hij op dezelfde plaats. (Zie fig. b.) De genoemde bezwaren kunnen alleen voorkomen worden door de guides op hunne reglementaire plaats R.-S, 138) aan de zwen king te laten meedoen op de wijze als aangegeven in 143 der R.-S. Wat is steunpunt (§56)? Waarom moet de C.-C'. zichzelf op het steunpunt plaatsen? Dat de ontwikkeling voorwaarts in bataille naar beide zijden kan plaats hebben, is eene zeer gewenschte verbeteringniet alleen wordt daardoor de geheele beweging versneld, maar in denzelfden tijd, dat anders twee sectiën in de lijn van bataille staan, heeft men nu drie sectiën gereed, dus even zooveel geweren meer om te vuren. Deze wijze moest dan ook de regel zijn bij den overgang uit de colonne voorwaarts in bataille, en de ontwikkeling naar eene zijde slechts dan gebruikt worden, wanneer het bepaald noodig is, door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 534