539
trekhoeken der achterspannen nagenoeg de helft kleiner worden, het
geen een zeer groot voordeel is.
Hoe schuiner de strengen, loopen hoe meer drukking ze op het
haam te weeg zullen brengen, des te geringer zal de nuttige
(horizontale) trekkracht worden. In Indië, waar de trekhoek der
achterspannen 20° bedraagt, zal de verticale drukking op het haam
gelijk zijn aan tang. 20° X trekkracht 0.34 X trekkracht. Bij
de Ned. wijze van aanspannen zou die verticale drukking slechts
tang. 11° X trekkracht 0.19 X trekkracht bedragen; voorwaar
geen klein verschil.
Een verder verschil tusschen de Ind. en Ned. strengen bestaat
daarin, dat de eerste door middel van streng-ophoudstooten aan de
hamen worden vastgegespt, terwijl de tweeden door hunne ophoud-
lissen kunnen glijden.
De geheele inrichting der Ned. strengen heeft verder nog de vol
gende voordeelen boven die der Indische, welke voordeelen voort
vloeien uit twee omstandigheden, nl. dat de strengen der midden-
en vóórpaarden niets met die der achterpaarden te maken hebben,
en dat alle paarden volkomen dezelfde strengen hebben.
1°. Bij onregelmatigen gang der midden- en vóórspannen, als
mede bij stooten tegen steenen enz., krijgen de achterstrengen steeds
rukken, welke ze weder op de achterpaarden overbrengen, hetgeen
zeer hinderlijk is voor die paarden. Bij de Ned. bespanningswijze
echter kan het plotseling rukken of aanzetten der midden- en vóór
spannen geene stoornis aan de achterspannen veroorzaken, daar hunne
trekkracht regelrecht op het voertuig wordt overgebracht, en niet
op de achterstrengen.
2°. Bij de Ned. bespanningswijze is de trekhoek der achterpaarden
op horizontaal terrein steeds dezelfde. In Indië is deze echter af
hankelijk van de trekkracht der paarden. Indien b. v. de achterpaar
den door langdurige exercitie vermoeid worden, dan zal hunne trek
kracht geringer worden dan die der midden- en vóórpaarden, omdat
de taak van de laatsten bij exercitiën niet zoo zwaar is als die der
eersten. Hoe geringer de trekkracht der achterpaarden ten opzichte
der overige spannen wordt, des te grooter wordt de trekhoek
der paarden.