558 beri-beri, eene onder Inlanders algemeen gevreesde ziekte, niemand weerhoudt om zijn verblijf in het leger te verlengen, een geruststellend feit, waartoe ongetwijfeld de wijze, waarop de geneeskundige dienst zijne verplichtingen tegenover de beri-beri lijders opvat, het hare in groote mate bijdraagt. Het bestaande incompleet aan kader (zie het vorig resumé van het Kol. Verslag, afl. 1 van dezen jaargang, blz. 43 en 44) is nog niet noemenswaard verminderd. Om aan de meerdere behoefte aan kader, veroorzaakt door de belangrijke uitbreiding van het Inlandsche gedeelte des legers, tegemoet te komen, werd door het Legerbestuur een buitengewone uitzending gevraagd van 90 onderofficieren der infanterie en van eenige onderofficieren der artillerie. Om deze te verkrijgen, is in Nederlaud tijdelijk de gelegenheid voor onderofficieren geopend om voor 4 jaren bij het Indische Leger te worden gedeta cheerd. Deze maatregel heeft, blijkens de in het Kol. Verslag op gegeven cijfers, het gewenschte resultaat gehad. Omtrent maatregelen om op den .duur de aanstelling van kader te bevorderen, treffen wij in het Kol. Verslag aan de vermelding van de verhooging van soldij voor de Europeesche en Amboineesche onderofficieren met f 0,05 a f 0,10 daags en van verhoogde soldij voor alle mindere militairen met 0,02 a f 0,08 daags. Europeesche en Amboineesche onder officieren der infanterie, die langer dan 6 jaren in Indië dienden, krijgen daardoor elke vijf dagen f 0,90 meer aan soldij uitbetaald dan tot heden. Militair onderwijs. Het aantal sollicitanten voor opleiding als „aspirant-officier" bedroeg 21, tegen 16 in 1885. Het is een opmerkelijk geval dat ook in dit jaar, evenals in 1886, juist zooveel aspiranten slaagden als er plaatsen waren opengesteld, nl 6 in 1886 en 8 in 1885. Het aantal leerlingen der voorbereidende cursussen daalde van 44 in den cursus 1885/86 tot 39 in den cursus 1886/87. Het aantal leerlingen bij de kaderscholen blijkt uit ommestaand 81 aatje.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 567