577 Middelerwijl marcheerde de bende door, doch was ook de bezetting onder de wapens gekomende vijand was voorzien van stormladders, onderscheidene flesschen petroleum en twee bijlen. Bij gekomen, verliet de bende den weg, volgde de richting naar c en vervolgens die naar de versterking. Nog geheel gesloten ongeveer bij d gekomen, nam de bende onder een kort doch hevig geschreeuwOrang wolanda kaloeivarsekarang benteng mau di bakarden looppas aan. Tegelijkertijd begon onzerzijds het vuur. Al dadelijk vielen een tiental vijanden en ontstond onder hen eene soort pa niek, zoodat de rest als 't ware een oogenblik weifelde om voorwaarts te gaan. Hierop vloog, zooals later gebleken is, Toekoe Aboe vooruit, hem volgde nog een groot deel der bende die echter lang niet meer gesloten was. Doch toen Toekoe Aboe, ongeveer bij e, doodelijk gewond ter aarde stortte, kwam niemand meer vooruitenkelen schoten toen hunne geweren af en poogden nog te herladen, doch tengevolge van het hevige vuur onzer zijds, waaronder een kartetschot uit het Yz. kanon van 9 cM. van bastion 2, lieten allen zich vallen. Na nog eenige schoten zond ik tegen 6| uur den len luitenant. J. L. T. Sanders met 25 man buiten de versterking, om den vijand verder op te sporen en onschadelijk te maken. Dit bevel werd met veel overleg ten uitvoer gelegd, doch verhinderde niet dat een nog ongedeerd Atjeher, toen deze 3 pas door den fourier Pluddermann, No. 12276, genaderd was, plotseling opsprong en hem met twee klewangslagen verwondde. Luite nant Sanders, die zich naast den fourier bevond, werd daarop handgemeen met dezen Atjeher, doch hoewel hij zijne sabel op diens hoofd krom sloeg, velde hij hem niet neer, doch werd dit daarop verricht door een juist aangebrachten sabelslag van den sergeant-majoor Yan der Maessen de Sombref, No. 16637. Onderwijl waren ook de mata-mata's op het geschut- en geweervuur afgekomen, echter zonder ons vuur te belemmeren; zelfs legden zij nog bij f drie Atjehers neer, die langs dien kant trachtten te ontkomen. Een der mata-mata's, genaamd Sariman, werd daar door een dezer Atjehers aan het hoofd en de linkerhand door klewanghouwen gewond. Na afloop" der affaire telden wij op den weg voor de versterking tus- schen c en e twee en veertig gesneuvelden, bij drie en in de alang-alang in de nabijheid der Z. W. waarts van onze versterking gelegen kampongs nog drie doodon. Nog verder van de versterking verwijderd, werden in den loop van den morgen door patrouilles van den Radja en den Sjah- handar drie gesneuvelde Atjehers aangetroffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 586