66 „Kan men'', vraagt gij, „in gemoede van een jong officier vergen, „dat het plichtsgevoel bij hem reeds zoo ontwikkeld is, enz. F" Daar zit het verschil. Voor het heden voeg ik mij bij uw „neen"; voor do toekomst handhaaf ik mijn „ja". De vergelijking van het gesmokkelde kistje fijne sigaren is zoo juist gekozen, dat het mij spijt het op dat gebied niet verder ge bracht te hebben dan gij en de meesten onzer. Ik zie mij nu ver plicht een ander figuur te gebruiken, dat veroorlooft den strijd van de natuurlijke neiging en het plichtsgevoel in zijn verloop na te gaan, zonder aan een punt te blijven hangen. De schooljongen, die in de klasse komt zonder zijne les geleerd te hebben, heeft hetzelfde gevoel als die persoon, die voor den douane beambte staat met zijn verborgen kistje sigaren. En als de les uit is, zonder dat hij eene beurt gehad heeft, heerscht ook in zija bin nenste alles behalve „zelfverwijt." Is die scholier bestemd om juitenant te worden, dan blijft hij zoo smokkelen tot het eindexamen en komt hij daarbij slecht beslagen op het ijs, dan zal de vreugde, bij het lezen van zijn naam in de staatscourant, er slechts te grooter om zijn. Geen zweem van zelfverwijt dus. Dien dag zweert hij vijandschap aan de boeken, die hij nooit uit eigen beweging, nooit uit belangstelling heeft ter hand genomen, die hem alleen de gewaarwor ding hebben leercn kennen van den al of niet betrapten smokkelaar. Gij hebt gelijk, D., die man moet zijn groentijd nog doorloopen. Als men van dien man iets wil, zal men het zelfverwijt moeten doen geboren worden door_ harde lessen. Voor het heden zijn wij het volkomen eens: straffen zijn noodzakelijk. Maar nu bij eeu betere opleiding Ik blijf bij de figuur der niet geleerde lessen, doch onze leerling adspireert ditmaal eene andere loopbaan. De overgang van scholier tot man heeft niet iu één dag plaats. Hij komt aan eene hooge school. Daar gevoelt hij zich iu den beginne even vrij, even zeer „heer", als de jonge 2e luitenant. Maar de tijd verstrijkt en daarmee ontstaat, eerst zeer flauw, doch hoe langer zoo levendiger, hec besef dat men met een doel studeut is geworden, dat er college-uren en professoren zijn. Dat besef doet hem een schuinen blik op de boeken werpen, ze weer eens eventjes opzoeken. Iu liet begin vlot liet niet best. Maar na een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 75