70
slechts! Dat zou verschrikkelijk zijn! Het was geen liefde, die dien
kapitein aan het hoofd zijner compagnie den dood deed trotseeren,
toen reeds twee wonden hem het recht gaven zijn commando over te
geven, terwijl het lot van vrouw en kinderen nauw aan het zijne
verbonden is; het was koude plichtsbetrachting! Zou plichtsbetrachting
dan wreedheid vergen Daar kan liefde boven liefde zijn, maar
daarboven is niets
Waarde tegenstander, bij uw oordeel over de toekomst ziet gij de
militaire opleiding nog verzwakt door de hoogere eischen aan de
opleiding der officieren te stellen. Met kapitein Van Dam van Isselt
en vele anderen heb ik juist bepleit, dat de militaire opleiding
hoofdzaak moet zijn. Liefde voor den militairen stand moet gekweekt
worden; ons hoofdverwijt aan de tegenwoordige instellingen is dat zij
geen liefde beoogen, noch voor stand, noch voor wetenschap. En uw
artikel bewijst nog eenmaal, hoe die beschuldiging reden van bestaan
heeftook gij gevoelt dat uwe liefde niet op hechten grondslag rust.
Toch zie ik zeer goed in dat illusiën, in het groot en in het klein
man van naam, mooie carrière, belooningen, tevredenheidsbetuigingen
prikkel tot arbeid zijn, maar ik wil niet gelooven, dat, waar zij niet
in het verschiet blinken, de liefde kwijnt en verdwijnt. Tenzij zij
eigenliefde is.
De officier moet niet de stoommachine zijn, die een werktuig,
maar de ziel, die een lichaam tot handelen dwingt. Hij is het, zegt
Prins von Ilohenlohe-Ingelfingen, die den soldaat „electrisirt, hinreiszt
„zu groszen Thaten.
Gaandeweg zijn wij nu gekomen bij de verandering, door mij
voorgesteld in de bestaande methode der conduitebeoordeeling.
Hier beken ik ongelijk. En spijt het mij de fout begaan te
hebben, anderzijds verheugt het mij eene gelegenheid te hebben te
toonen, dat ik niet zonder reden schreef (blz. 557, le deel 1886):
„Ik schrijf niet om mijne ideeën door te drijven, maar om goede
„beginselen te helpen zegevieren. Als ik overtuigd word, dat ik
„totaal mistastte, zal ik overwinning kraaien, want mijn doel is bereikt."
uaarne breng ik D. hulde voor den dienst mij en dengenen, bij wie
ik mij aansloot, bewezen.