71 De lezer zal zich herinneren dat ik in plaats van do tegenwoor- dige leggers-conduitelijsten voorstelde: conduitebladenmeer speciaal bestemd om de rol der strafhoeken over te nemen echter ook ten goede en conduitelijsten, die onder eenig voorbehoud met de be staande overeenkomen. Tot dat voorbehoud behoorde geheimhouding der beoordeeling voor opvolgende chefs en onderteekenen van de con duitelijst door den betrokken officier. Dit wraakt D. Terecht; ik zie het thans in. Wel is het nimmer mijne bedoeling geweest, dat een chef aan een opvolger niet mocht zeggen: „een flinke jongen, die luitenant X", of „dat is een officier, bij wien het feu sacré aan het tanen geraakt", enz., maar dat is niet genoeg. Bovendien zou de geheimhouding een verbazenden paperassen-soesah in het leven roepen. Ook het onderteekenen der conduitelijsten is bij verstandige, kundige, recht vaardige chefs niet noodig. Ik heb inderdaad het stelsel veroordeeld, terwijl ik de toepassing op het oog had. Maar D. zal mij toegeven, dat de methode niet volkomen in de wet belichaamd is. Dan toch zouden misbruiken, die het goede overschaduwen, niet in zulke mate mogelijk zijn, dat het er impopulair, ja zelfs, na kalm beraad, veroordeeld door werd. Een mooi beginsel is niet voldoende. De weeskamer berust op ecne prachtige grondidee, en de werkelijkheid maar ter zake. Dat misbruiken bestaan kunnen, erkent D. Maar, zegt hij, de schuld is aan de beoordeelaars. Niet geheel. Wel zullen er be oordeelaars te vinden zijn, die de leemten weten weg te cijferen, maar dat bij het verdedigen van een voorschrift te doen gelden, lijkt mij bijzonder gevaarlijk. Het voorschrift moet zorgen, dat het doel niet slechts bereikt kan worden, maar wordt. Tiet doel is hier, volgens Alg. Order N°. 58 van 1877, een alleszins juist en volledig oordeel over den betrokken persoon. Daartoe zou m. i. de bepaling, dat geen beoordeeling over minder dan zes maanden mag loopen, veel bijdragen Eene andere ernstige leemte is, dat het eenige stuk, dat als gids naast de beoordeeling bestaat, een zondenboek is, een register der negatieve deugden. Waarom is aangenomen dat het slechte wel, het goede niet zwart op wit uitgedrukt weergegeven kan worden? De conduitebladen zullen in dat bezwaar voorzien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 80