BEPROEVING VAN NORDENFELT-KANONNEN VOOR NEDERLANDSCH-INDIË. Door den Hollandschen agent van de firma Nordenfelt, den heer Van der Each, werd in het jaar 1886 aan het Nederlandscho gouvernement een aanbod tot kostelooze beproeving van twee Nor- denfelt-kanonnen gedaan. Met het oog op de mogelijke bruikbaarheid van deze vuurmonden ook in Nederlandsch-Indië .werd bepaald dat de, door de Commissie van Proefneming te nemen proeven, bijgewoond zouden worden door een commissie, bestaande uit de officieren van de Oost-Indische Artillerie: luitenant-kolonel Gude en de kapiteins Munniks de Jongh en Boumau. Er werd besloten in beproeving te nemen: Een kanon van 57 mM. licht, wegende 228 KG., op cirkelaffuit van het model, zooals de Commissie op verkleinde schaal had gezien, waarbij aan munitie werd noodig geoordeeld: 130 patronen voorzien van exercitie-granaten van gewoon gietijzer (en foute) van het aangegeven gewicht van 2.722 KG. benevens 100 afzonderlijke granaten j 100 patronen met springgranaten voorzien van schokbuis; 100 granaatkartetsen; 40 kartetsen. Voor het onderzoek van meer beweegbaar geschut dat als veld geschut, remise-geschut in forten of voor snelle bewapening van tusschenbatterijen dienst zou kunnen doen, zoude zij gaarne mede ter beproeving zien aangeboden een kanon van 47 mM. (de campagne) op veldaffuit, eveneens voorzien van bovengenoemde hoeveelheid munitiën. In Augustus 1880 werd het kanon van 57 mM. op cirkelaffuit ontvangen en, aangezien omtrent de samenstelling van de bedding niets bekend was, werd volgens eigen denkbeelden een bedding ontworpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 371