432
baar van achteren komt, terwijl liet in werkelijkheid bestemd is voor
een ander gedeelte van de tirailleurlinie en het integendeel van het
grootste belang is, dat hij het vuur blijft doorzetten. De eigen Gf.
C'. zal zich altijd zoo in de nabijheid bevinden, dat bij zijn gefluit
wel geene vergissing zal kunnen plaats hebben.
Bij het onklaar raken van zijn geweer zal de soldaat zelf moeten
rachten het te herstellen, en alleen wanneer hij daarin niet slaagt,
handelen als in het reglement is voorgeschreven.
Dat bij het geven van een alarmschot gevuurd wordt op grooten
afstand, zal wel niet in de bedoeling van de reglementen-commissie
tiggen, maar eene onopgemerkte feil in de redactie zijn.
Het voorgeschrevene bij punt IX, 270 komt niet geheel overeen
met 243 der R. S. Dat de soldaat niet op eigen gelegenheid den
strijd mag voortzetten, is nog al duidelijk. Van het staken van het
vuur kan echter geen sprake zijn, omdat er tijdens den stormaanval
en daarop moet punt IX, beschouwd in verband met punt YIII,
betrekking hebben niet gevuurd wordt. In 243 wordt trouwens
het geheele verloop van een gelukten aanval uitvoerig omschreven.
Punt Y, 271. Ook voor den groepcommandant geldt, dat hij
zich ter dege overtuigt, dat het herhaald scherp gefluit hem aangaat,
eerst daarna zal hij dat bevel aan zijne groep overbrengen, zoo noodig
ook door fluiten.
BataviaAugustus 1887. Gr. F. Soeters.
(Slot volgt.)