484 daar steeds lucht tusschen den ransel en den rug door kan blijven gaan de transpiratie zal ook geringer wezen, terwijl door de wijze van dragen en de kleinere achterklep van den helm tevens het gebruik van het geweer in alle standen van het lichaam veel gemakkelijker is geworden en het pioniergereedschap sneller genomen en gemakkelijker gebruikt kan worden, vooral in de geknielde en liggende houding. Wil de man zich op marsch of bij eene kleine rust wat verlichting bezorgen of afkoelen, dan kan hij zijn koppel en jas losmaken, zonder dat dit invloed heeft op de bepakking ook kan hij, wanneer zulks noodig is, het gelid verlaten en aan zijne natuurlijke behoefte voldoen, zonder zijne uitrusting af te leggen. Even eens is ook het om- en afhangen van de uitrusting vereenvoudigd, daar alle deelen steeds aan elkander verbonden blijven, hetgeen zeer veel zal bijdragen om bij een eventueel alarm spoedig gereed te zijn. Bedenkt men verder, dat de munitieuitrusting met 20 patronen is vermeerderd, zonder dat het geheele gewicht der bepakking verhoogd is, dan zal men moeten erkennen, dat alles gedaan is, om den infanterist in staat te stellen, zoowel op marsch als in het gevecht, de grootst mogelijke diensten te bewijzen. De werving van Europeanen voor het Indische Leger. Veel is in den laatsten tijd over bovenstaand onderwerp geschreven en talrijke middelen zijn voorgesteld, om tot betere resultaten van die werving te geraken. De moeielijkheid der aanvulling is echter geenszins van recenten datumook vroeger had men steeds met incompleet te worstelen en ook vroeger werden verschillende voorstellen geopperd tot verbetering. Wij vonden daaromtrent in eene in 1869 verschenen brochure: „Gedachte over de werving van recruten in Nederland voor het Oost-Indisch Leger" door een oud-hoofdofficier (1) een denkbeeld ontwikkeld, dat ook thans blijkens de Regeei'ingsmededeelingen over de Indische begrooting' weder in overweging is, het uitkeeren nl. van een geldelijk bedrag aan mili tairen bij het einde van hun dienstverbintenis. Wij achten de daarvoor aangevoerde gronden, die, met eenige wij ziging in de cijfers, ook thans nog geldend kunnen worden geacht, merkwaardig genoeg om ze hier te laten volgen „Het incomplete dat aan het Europecsche gedeelte van hef O. I. leger gewoonlijk bestaat, zal denkelijk wel eens de aandacht getrokken hebben van (1) Kolonel Jhr. De Brauw.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 493