575 „met me mee aan boord en blijft mijn gast tot morgen." Hoe gaarne Hein dit aanbod bad willen aannemen en boe goed een heerlijk warm grogje hem in deze omstandigheden zoude gesmaakt hebben, zijn plicht noodzaakte hem terug te keeren. Beleefd bedankte hij voor deze uit- noodiging met te zeggen, dat men anders aan den wal over zijn uitblij ven ongerust zoude zijn; bovendien wenschte bij den volgenden morgen den aanval mede te makenhij verzocht slechts hem tot aan de branding te brengen. Was de sloepcommandant getroffen door zooveel moed, zijne Janmaats waren het niet minder. „Een drommels sterk stukje „voor een landrot", zeiden zij en kwamen overeen luitenant H. W. aan land te zetten, al zat de duivel in de branding. Dit voorstel werd door hun commandant zeer toegejuicht, die hun zeide van Hollandsche zeelui zoo iets te mogen verwachten. Hein weigerde beslist deze hulp aan te nemen, zeggende, dat hij geen hunner noodeloos wilde blootstellen, doch de bemanning bleef er op aandringen, bewerende liever gekielhaald te worden, dan hem in den steek te laten. Tevergeefs wendde luitenant H. W. al zijn overredingskracht aan om hen van dit voornemen te doen afzien. Aan de branding gekomen, werden de toebereidselen gemaakt om den strijd tegen de woedende golven te wagen, doch vóór iemand er op be dacht was, sprong Hein in zee; een half uur later was hij in 't bivouak terug en werd door allen hartelijk verwelkomd, niet het minst door zijn commandant, die zich reeds verweet dien officier zijn zin te hebben gegeven. Nimmer werd luitenant H. W. voor dit feit gedecoreerd, ja: zelfs niet eens eervol vermeld; waaraan dit verzuim toe te schrijven is, weet nie mand 's mans nederigheid weerhield hem hierover te reclameeren, steeds in de hoop levende, later nog wel eens het eeremetaal te kunnen ver dienen. Werkelijk onderscheidde hij zich niet lang daarna bij de be storming van eene vijandelijke versterking; dezelfde versterking was door hem daags te voren met levensgevaar verkend. Hij ontving daarvoor de M. W. O. Het Indische leger telt dezen dappere nog in zijne gelederen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 584