93
op de traktementen der officieren en de soldijstaten der korpsen.
Menages worden slechts door de Europeanen gevoerd. Bij Iu-
lanasche korpsen zoude dit trouwens onmogelijk zijn door de eigen
aardigheden, verbonden aan het kooken der spijzen, en evenzeer
door de groote verschillen in voeding en in de wijze van bereiding
bij de verschillende landaarden, godsdiensten en kasten. Niet alleen
zijn dan ook de vivres geheel overeenkomstig de voeding, welke de
Inlanders vóór huune indiensttreding gebruikten, maar ook in de
wijze, de plaats en den tijd van bereiding en nuttiging worden zij
geheel vrijgelaten. Ieder zorgt voor zichzelven, ook op marsch,
bereidt zijne eigen kookplaats en kookt, somtijds in gezelschap van
landgenooten van denzelfden godsdienst en dezelfde kaste.
Het kookgereedschap van den Inlander is hoogst eenvoudig en
bestaat uit eenige kleine zorgvuldig gereinigde messingen potten, die
in de bagage der manschappen worden medegevoerd. Zij halen
daarin hun water en kooken hunne rijst, meel of clhall. Rijst en
dhall worden genuttigd mee eene soort van kerrie, uit turmeric
amcheer en tamarinde gemaakt. De meeste Inlanders echter eten
in plaats van rijst dunne koeken, bereid uit atta (meel), gliee (boter),
enz.na het deeg te hebben klaar gemaakt, worden deze koeken
met de handen gevormd en bij het vuur geroosterd. Zij zijn vrij sma
kelijk en wij officieren verkozen ze dan ook op marsch veelal boven
de harde beschuit; een groot voordeel is bovendien, dat het mede
voeren der bereide rations voor de Inlanders op marsch niet het
minste bezwaar oplevert.
Bij ieder Britsch korps hebben de onderofficieren eene messin
gericht overeenkomstig de officiers-messen, onder presidium van den
regimental sergeant-major en toezicht van den adjudant. In de
vredesgarnizoenen is hiertoe een lokaal in de kazerne ingericht, dat
uit het wiess-fonds inderdaad goed gemeubileerd is en een indruk van
gezelligheid geeft, terwijl het servies fatsoenlijk is. Bij de vivres
wordt alles gekocht, wat voor de verschillende maaltijden vereischt
wordt; de onderofficieren zijn zoowel in het gebruiken van bier als
van sterke dranken nagenoeg geheel vrijgelaten. In Opper-Burma
bestonden die messen evenzeer, doch waren lokaal en servies na
tuurlijk hoogst eenvoudig.