105
Inrichting van den Sanitairen dienst.
De dieust der militaire geneeskundigen in het Britsch-Indische
leger omvat zoowel de geneeskundige verpleging der militairen, als
de bereiding en verstrekking van geneesmiddeleneen afzonderlijk
korps apothekers, uitsluitend tot het gereedmaken der medieijnefi,
bestaat niet. De veterinaire dienst staat verder geheel afzonderlijk.
De militaire geneeskundigen vormen twee geheel verschillende
categorieën van personeD, nl. de officieren der Medical Services
en de personen van het Subordinate Medical Department.
De Medical Services bestaan uit den Medical Staff, welks officieren
tot het Britsche leger behooreu en zooveel mogelijk bij de Britsche
troepen dienst doen "en de Indian Medical Servicewaarvan de offi
cieren tot het Indische leger behooren en dienst verrichten zoowel
bij de Inlandsche korpsen en hospitalen als bij den Civielen dienst.
De laatste zijn bij den geneeskundigen dienst, wat de officieren van het
zoogenaamde staff corps zijn bij de Infanterie en Cavalerie. Al deze
militaire geneeskundigen zijn geassimileerd aan officiersrangen en wel
de surgeons aan den rang van kapitein,
de surgeon-majors aan de rangen van majoor en luitenant-kolonel,
de brigade-surgeons aan den rang van luitenant-kolonel,
de deputy-surgeon-generals aan den rang van kolonel en
de surgeon-generals aan den rang van generaal-majoor.
Zij hebben echter feitelijk niet den militairen rang, die hun dan
ook geen recht geeft op uitoefening van gezag; de troepenofficier
is uit een disciplinair oogpunt steeds de meerdere.
Zjj zijn bevoegd tot de uitoefening van geneeskundige praktijk en
ook overigens geheel te vergelijken met de officieren van gezondheid
in ons leger.
Het Subordinate Medical Department is echter met geen tak van
dienst in Nederlandsch-Indië te vergelijken en verdient eene eenigszins
uitgebreide vermelding, omdat het mij voorkomt, eene zeer nuttige
instelling te zijn.
Zooals de naam reeds aanduidt, vormen de leden eene lagere
klasse van geneeskundigen, die verschillende diensten verrichten, voor
welker uitoefening niet de uitgebreide kennis der Europeesche doe-