119
vooral vau den nek der Britsche troepen, daar dit volgens de algemeen
heersclionde overtuiging in Britsch-Indië voor de gezondheid in tro
pische landen van het allergrootste belang is. Zoowel in de garnizoenen
als op inarsch werd steeds de helmhoed door de Europeanen gedragen
van zonsopgang tot kort vóór zonsondergang.
Afzondering van lijders aan besmettelijke ziekten kon uit den aard
der zaak in Opper-Burma niet altijd plaats hebbenhet viel mij
echter op, dat men daarop zooveel mogelijk bedacht is; zoo bevond
zich onder anderen een cholerahospitaal op eenige Engelsche mijlen
buiten het garnizoen Toungoo geheel afgezonderd.
Onder de maatregelen, die voor den gezondheidstoestand der troepen
zeer 'gunstig werken, mag zeker vooral worden genoemd het verplaatsen
van een groot deel der Britsche korpsen in deu zomer naar do
bergen van Vóór-Indië en in den winter naar de vlakten, waarvoor
men de kosten van een zooveel grooter aantal kazernes niet spaart.
Een groot aantal Inlanders wordt in den zomer tevens met verlof
gezonden naar huu familiën, naar verafgelegen plaatsen zelfs voor 6
maanden en meer. Gedurende dien tijd worden in de garnizoenen
der vlakten door de achterblijvende troepen slechts de noodzakelijke
garuizoens- en inwendige diensteu verricht en vinden de onmisbare
oefeningen in de zeer vroege ochtenduren plaats. Hierbij dient in
het oog te worden gehouden, dat het onderscheid tusschen de jaar
getijden vooral in. het Noorden van Yóór-Indië bijzonder groot is.
Aan de oevers van den Ganges is de hoogste temperatuur in de schaduw
in de maanden Mei, Juni en Juli meermalen 110° Fahrenheit, de ge
middelde dagelijksche temperatuur soms boven 100° Fahrenheit; in
de vlakte van Panjab rees de temperatuur op sommige plaatsen in
de schaduw tot boven 120° Fahrenheit. Des winters daalt in diezelf
de vlakten de thermometer tot beneden het vriespunt, nabij de
Noord-Westelijke grens is de winter zelfs bijzonder streng. In de berg"
streken van Vóór-Indië is echter het klimaat in deu zomer zeer
aangenaam en gezondin de bergen van het Noordelijk deel heerscht
een strenge winter. In het algemeen zijn de Inlandsche troepen tegen
die temperaturen goed bestandde Goorkha's echter doorstaan geene
groote warmte en worden steeds in de bergen gelegerd.
Geregelde garnizoensverwisselingen der Inlandsche korpsen vinden