121 keuden geen enkel werkzaam geneesmiddel tegen de ziekte, schreven veelal eene krachtige ot' gemakkelijk verteerbare voediug, als arrow root, voor cn waren eenstemmig van oordeel, dat onmiddellijke ver plaatsing het eenige afdoende middel was. In de verschillende hos pitalen en garnizoenen zag ik slechts twee ljjders aan beri-beri; bij één van hen, die vervoerd werd van een afgelegen post, waar niets te verkrijgen was om de dagclijksche vivres aan te vullen of eenige afwisseling in de voediug te brengen, werd de ziekte echter anemia genoemd;, voor mijn leekenoog vertoonde de zieke echter alle ver schijnselen der zoogenaamde „droge" beri-beri, nl. gezwollen voeten, zeer vermagerde beenen, benauwde ademhaling en de eigenaardige, moeilijke en waggelende gang. Te Myingyan had het 27stc regiment Madras-Infanterie veel van deze ziekte geleden, nadat het eeuigen tijd iu Opper-Burma had vertoefd en waren een 40tal lijders daarmede geëvacueerdtijdens mijne komst aldaar was zij echter geheel geweken. Alle zieken, die vervoerbaar waren, werden van de veldhospitalen naar Rangoon gezondenvan hier werden zij meestal, zoodra hun toe stand dit toeliet, naar Vóór-Indië geëvacuëerd, alwaar de Europeanen in den regel door een verblijf van eenigen tijd bij een der Depots uf British troops weder geheel op krachten kwamen. Onder de Cavalerie-paarden heerschte in Opper-Burma eene ziekte Kamri genaamd, die vooral gedurende den regenmoeson van 188(3 veel offers geëischt had. Het is eene ziekte in de lenden, die on geneeslijke verlamming der achterhand ten gevolge heeft en waartegen geen geneesmiddelen bekend zijn. Daar Burmascho ponies niet daar aan leden, bespraken Cavalerie-officierendikwijls de wen schel ij kheid, deze tijdelijk in de plaats te stellen der groote paarden tot uitvoe ring kwam het echter nog niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 134