KLEEDING EN UITRUSTING.
Beginselen van de wijze van kleeding in Britsch-Indië en van
de verstrekking daarvan in de garnizoenen.
Lu het Britsch-Iudische leger wordt vooropgesteld, dat het niet
mogelijk is, met ééne enkele soort vau uniform te voldoen aan de
zoo uiteenloopende eischen, die aan de militaire kleeding in de gar
nizoenen, op marsch en te velde moeten gesteld worden. Terwijl
aan de eene zijde verlangd wordt, dat de soldaat in het garnizoen
bij parades, groote exercitiën, wandelingen, enz. net en smaakvol
gekleed voor den dag komt, zoowel omdat dit in hooge mate op den
lust tot indiensttreding werkt, alsook omdat het prestige der troepen
daardoor gebaat wordt, is het aan de andere zijde noodzakelijk, op
marschen en vooral te velde meer bepaald op doelmatigheid vau de
modellen en kleuren en op duurzaamheid der stof te letten. En
daar het nu onmogelijk is, aan beide zoo uiteenloopende eischen
tegelijkertijd te voldoen, en het zoeken naar een middenweg ge
woonlijk uitloopt op het toepassen vau iets, dat onder alle omstan
digheden mank gaat, offert men in Britsch-Indië in het eerste geval
iets op aan de eischen van doelmatigheid en laat in het laatste geval
slechts de eischen van practische bruikbaarheid geldeneen en ander
zoo mogelijk met geringe kosten.
Vandaar de verschillende soorten van kleeding, die alle voor
zoover mij bleek op uitstekende wijze aan het verlangde doel
beantwoorden.
Een ander beginsel is, dat het Gouvernement 'slechts ten deele
in de kleeding voorziet en wel uitsluitend in de eigenlijke garnizoens
uniform. door verstrekkingen op dracht.
De goedkoopere kleeding, bestemd voor het gebruik op marsch
en te velde, wordt grootendeels door den man zelf betaald, waar-