123
toe ill sommige gevalleu indemniteiten door het Gouvernement worden
uitgekeerd. Het beheer van deze laatste soort van kleeding, de
zorg voor de aanschaffing der stol, het aanmaken der kledingstuk
ken, de betaling en de verstrekking berusten geheel bij de regiments-
cn batterij-commandanten.
Eindelijk is als derde beginsel het nationale hoofdtooisel bij de
1 ulandsche troepen behouden. Het verschilt naarmate van den land
aard, doch bestaat in hoofdzaak uit een grooten hoofddoek of tulband,
welke door de Zuidelijke troepen 0111 het hoofd en door de Noordelijke
veelal 0111 eene kleine muts, bij de Cavalerie van puntigen vorm,
wordt gewonden en zeer goed staat. Alleen de Goorkha's dragen
kleine ronde petten zonder klep.
In hoofdzaak verstrekt het gouvernement:
a. Yoor de Britsche troepen:
Wapenrok van laken of serge 1 in 2 jaren
Tunique van serge1 2
Pantalon van serge1 1 jaar
Helmhoed1 2 jaren
Schoenen.2 paar in 1 jaar;
Overjas j de drachttijd dezer goederen is mij niet
Kwartiermuts bekend.
en eenig ondergoed
b. Yoor de Inlandsche troepen
Tunique van serge1 in 2 jaren;
Pantalon van serge1 2
Overjas1 7 (naar ik meen).
üe Inlanders krijgen bovendien bij indiensttreding eene indemni
teit (33 Rs.) en jaarlijks 4 Rs. (bij een Infanterie-regiment) voor de
betaling van schoenen, hoofddoek, enz.
De verstrekte kleeding is het eigendom van den man en kan 11a
het verstrijken van den drachttijd door hem verkocht worden.
De Cavalerie-regimenten der Bengal- en Bombay legers betalen
zelve al hunne kleeding.
Omtrent de beschrijving der kleeding, die ik slechts bij enkele
gelegenheden in Beneden-Burma en Vóór-Indië zag, zij het mij ver
gund, zeer kort te zijn en mij te bepalen tot algemeene opmerkiu-