171
niet altijd voldoende in aantal en liet daardoor het toezicht op de
volgers en op de behandeling der lastdieren wel eens te weuscheu over.
De Burmasche karren werden bespannen met twee ossen, die door
een tijdelijk in dienst genomen Burmaan gedreven werden.
In de enkele gevallen, waarin koelies gebruikt werden, werden
eveneens Burmanen tijdelijk in dienst genomen, somtijds geprest.
Verpleging van transportpersoneel en dieren.
Alle volgers eu daaronder ook de koelies voor het dragen van
tandoe's, behoorende tot het transportpark, werden gevoed als de
Inlandsche soldaten; de rations zijn opgenomen in bijlage S. Zij
zorgden zelve voor de bereiding.
Yerder ontvingen zij eene maandelijksche soldij van 7 a 8 Rs. eu
eeuige kleedingstukken op dracht, bestaande uit een hoofddoek,
yerseypantalon en lage Inlandsche schoenen.
De Burmasche karrevoerders en koelies voorzagen steeds geheel
in eigen voeding; hiernaar werd nimmer omgezien.
Omtrent de rations der lastdieren is reeds op blz. 01 en in bijlage
U het noodige medegedeeld. Yeelal werd hun in de garnizoenen
gras verstrekt, dat bij aanneming geleverd werd, doch op marsch
moesten zij zich bijna altijd met droog voeder behelpen, dat in de
dorpen werd opgekocht, of wel de geleiders, drijvers en oppassers
sneden het noodige groen voeder, dat veelal niet uitmuntte, doch
waarop de dieren niet keurig waren.
Te Pyinmana waren de ponies in stallen geplaatst, doch de olifanten,
ossen eu muildieren stonden ook daar in de open lucht. Slechts
zeer enkele ponies waren beslagen.
Ziekentransport.
Zooveel mogelijk werd steeds gebruik gemaakt van stoomschepen,
stoomsloepen, Inlandsche vaartuigen en Inlandsche karren, terwijl
overigens het eenige vervoermiddel voor zieken en gewonden bestoud
in de reeds op blz. 110 beschreven tandoe's, die echter meestal
slechts op korten afstand behoefden gebruikt te worden. Het vervoer
met de geregeld varende stoomschepen op de Irrawaddy en ten deele
ook op de Chindwin was uitstekend en hierdoor was het mogelijk,