troepenkorps bij hare eigen trein-afdeeling gedetacheerd werden, om
op de vivres en bagage van het korps toezicht uit te oefenen. De
muildieren en ponies vau het transportpark waren drie aan drie
aan elkander verbonden door middel van kettingen, bevestigd aan
het hoofdstel van het eene en den draagzadel van het andere dier;
bij drie dieren marcheerde één geleider. De lastdieren moesten bijna
altijd in colonne met éénen marcheeren.
Marcheerde de trein aan den staart der colonne, dan zorgde de
achterhoede voor de veiligheidmet dezen dienst en met het leveren
van escortes voor afzonderlijke trein-colonnes of konvooien werd bjj
voorkeur de Madras-Infanterie belast, waaraan dan zoo mogelijk een
lOtal Bereden Infanteristen werd toegevoegd.
SLOTWOORD.
Ik heb in het vorenstaande getracht, nauwkeurig den indruk weer
te geven, dien ik persoonlijk van verschillende zaken en toestanden
in het Britsch-Indische leger heb gekregen. De uitstekende geest
van het officierskorps, de groote waarde van ieder officier als man,
de krijgshaftigheid van vele Inlandsche regimenten, het goede physiek
en de gehoorzaamheid der Britsche troepen hebben mij bijzonder
getroffen, maar bovenal de echt mannelijke gevoelens van eigenwaarde,
zelfvertrouwen èn zelfstandigheid, die in alle rangen leven en daarin
vooral onder de officieren aangekweekt worden. Ook de bij
uitstek practische geest, zich uitende in de zoo bijzonder doelmatige
uniform te velde, de eigenaardige behandeling der Inlandsche troepen
en zooveel andere zaken meer, trok bijzonder mijne aandacht, evenals
de gemakkelijkheid en snelheid, waarmede de troepen in beweging
te brengen en te verplaatsen zijn en het zeer ruime gebruik, dat
men hierdoor van het leger kan maken.
Dat de toestanden in dat leger ook voor ons, Nederlandsch-Indische
officieren, veel leerzaams opleveren, moge uit bovenstaand opstel zijn
gebleken.