179
Bijlage C.
Extract uit een brief, „O„operatiën te velde, 227,
Burma, "gedagteekend 10 October 1886, van den Adj u tan t-
G en er al van het Mad ras-leger aan den Generaal-Hajoor
Gi. J. White C. B., Y. C., Commandant der troepen in
Opper-Burma.
De volgende algemeene regelen voor het optreden tegen een vijand
in eenige stelling in dit land behooren in ruimen kring te worden bekend
gemaakt. Afschriften zullen worden gedrukt en verspreid, om tot al-
gemeenen leiddraad voor officieren te strekken.
1. Als de vijand talrijk is, is eene zorgvuldige verkenning zijner
stelling noodzakelijk.
2. Als het terrein genoegzaam open is, moet Cavalerie of Bereden
Infanterie ongemerkt de vleugels omtrekken en gereed zijn op te treden,
indien de vijand mocht trachten achterwaarts te ontvluchten.
3. Het voornaamste doel der Cavalerie moet zijn, zich van de aan
voerders meester te maken, indien deze herkenbaar zijn. Wellicht
zullen zij trachten te ontkomen, door de hoofdmacht hunner volge
lingen te verlaten en zich geheel alleen of met een klein aantal per
sonen te verwijderen. Ondanks deze overweging moet echter geen
tijd worden verloren met enkele achterblijvers, maar moet de hoofd
troep van den aftrekkenden vijand worden aangetast.
4. Indien 's vijands stelling in dichte rimboe is gelegen, moeten
zoo mogelijk paden worden opengekapt, om de vleugels te omtrekken.
Hiertoe moet steeds een aantal inlandsche kapmessen gereed ge
houden worden.
5. Aanvallen op flanken en rug moeten, waar zij uitvoerbaar zijn,
boven frontaanvallen worden verkozen. Gelijktijdige aanvallen op twee
of meer punten eener versterking leveren de beste kansen van succes op.
6. Als een frontaanvaHnoodzakelijk is, moet het punt van aanval
vastgesteld en hevig door Artillerie beschoten worden. Wanneer
voldoende indruk is teweeggebracht, moeten de Sappeurs, gedekt door