- 187
Bijlage E.
Memorandum als leidraad voor alle ollicieren.
1. Alle troepen, voor een tocht uitrukkende, moeten in stilte
zonder hoorngeschal afmarcheeren.
2. Gedurende den marsch moet het stilzwijgen worden bewaard.
3. Beide voorgaande bevelen moeten door alle volgers worden
nagekomen en zoo noodig voorbeeldige straffen worden toegepast
4. Stiptheid wordt geëischt bij de opstelling in rendez-vous. De
troepen moeten niet onnoodig worden geformeerdbij de rendez-vous-
stelling in marschcolonne.
5. De officier of onderofficier, commandant eener voorhoede, is
verantwoordelijk, dat hij niet afmarcheert, voordat hij volledig weet,
welken weg hij te volgen heeft en vóórdat hij (zoo noodig) een gids
bij zijn voortroep heelt ingedeeld.
6. De gids moet niet mishandeld worden.
7. Waar mogelijk moeten zij patrouilles uitgezonden worden, maar
veelal verhindert de rimboe dit, wil men den marsch der colonne
niet al te zeer vertragen, en de commandeerende officieren moeten
daarom met oordeel te werk gaan en de zijpatrouilles doen aansluiten,
als snelheid der operatie van groot gewicht is, zooals bij den marsch
naar een aan te vallen dorp. Vóórdat de colonne het dorp bereikt,
moeten de zijpatrouilles echter opnieuw worden uitgezonden.
Dit heeft geene betrekking op konvooien.
8. Waar het terrein dit toelaat, moet Bereden Infanterie de zij
patrouilles en den voortroep eener colonne levereueene afdeeling
Infanterie moet echter steeds de hoofdmacht eener colonne voorafgaan
9. In dit bedekte terrein moet de afstand tusscben de verschil
lende deelen van vóór- en achterhoede belangrijk verminderd worden
en de voorste onderdeelen moeten ervoor waken, het verband met
de volgende afdeelingen uiet te verliezen.
10. Eenige Bereden Infanteristen moeten steeds bij de achterhoede
worden ingedeeld, om aan de hoofdmacht kennis te geven van even-
tueele vertraging, door de achterhoede ondervonden.
11Dikwijls moet eenige oogenblikken halt gehouden worden, om