188
na te gaan, of het verband in de colonne niet verloren is; vooral bij
nachtmarschen moeten de onderlinge afstanden in de marschcolonne
behouden blijven.
12. Om de troepen in de gelegenheid te stellen, op ontvangst
van bevelen spoedig en iu het geheim te kunnen afmarcheereu, zal
de Intendant aan de commandeerende officieren van Britsche korpsen
een reserve-voorraad van blikken-vleesch en beschuit verstrekken,
voldoende voor 3 dagen voor het halve garnizoen.
13- Bij gewone tochten op korten afstand van den post zal door
de korpsen, zoodra de order is ontvangen, van bovenbedoelden voor
raad ration worden uitgereikt, ten deele door den man te ge
bruiken voor den afmarsch, ten deele in den broodzak mede te voeren.
Het gewone dagelijksche ration zal alsdan bij deu terugkeer in het
kampement als middagmaal worden genuttigd.
14. Bij dergelijke gelegenheden worden slechts 40 patronen door
den man gedragen. Reserve-munitie zal veelal niet vereischt worden
mocht zij noodig zijn, dan zullen bijzondere bevelen gegeven en
transportmiddelen verstrekt worden.
15. Escorten van konvooien zullen steeds de volle munitie-uit
rusting (1) per man met zich dragen, terwijl reserve-munitie moet
worden medegevoerd, als het escorte voor meer dan één dag zal uit
blijven.
16. Als moerassen of rivieren moeten worden overgetrokken, zal
het tijdverlies veroorzaken, indien alle manschappen op één gelid op
hetzelfde punt overgaan. Officieren en onderofficieren moeten zorgen,
dat hun manschappen op 4 of 5 verschillende punten overgaan en
dat geen afstand verloren gaat.
17. Waterdragers moeten de troepen steeds op den marsch ver
gezellen.
18. Alle berichten, verzonden met ordonnansen, moeten schrifte
lijk zijn, waartoe alle officieren een zakboekje en potlood bij zich
moeten hebben.
19. Slagdoppen (2) moeten nimmer worden opgezet en de
(1) Uamelijk 70 patronen per man.
(2) In gebruik bij Snider-geweren, worden bij oefeningen op den kop der slagpin
geplaatst en voorkomen het breken der pin.