230
groote bezwaren, waarmede de Regeering uit den aard der zaak te
kampen heeft bij de geregelde aanvulling van onze koloniale strijd
krachten, ook door de Volksvertegenwoordiging niet licht geteld
worden. Er is echter, naar zijne meening, geen reden om te twij
felen aan de mogelijkheid om onze tegenwoordige positie in Atjeh
te blijven handhaven, mits men rekening houdende met hetgeen
de ondervinding geleerd heeft door doelmatige reorganisatie verbetere
wat verbetering behoeft.
„De jongst verloopen jaren hebben doen zien, dat het Indische leger
in omstandigheden kan geraken, waarin de vroeger daarvoor aange
geven formatiecijfers onvoldoende zijn, en hetgeen de oudergeteekende
op blz. 17 van de Memorie tot toelichting dezer begrooting aantee-
kende omtrent de tijdelijke uitbreiding der legerformatie, heeft reeds
doen zien dat die tijdelijke uitbreiding ten goede zal komen aan de
uitvoering der in overweging genomen maatregelen om blijvend tot
grooter sterkte van het leger te geraken.
„Naar aanleiding van de opmerking, dat de Regeering reeds vóór
het midden van 1886 maatregelen had behooren te nemen om het
leger zooveel mogelijk te versterken, moet de ondergeteekende er op
wij'.en, dat reeds op het einde van 1883 en in 1884 hier te lande
bijzondere maatregelen genomen werden met betrekking tot de kolo
niale werving; maatregelen, waarvan het nuttig effect niet is uitge
bleven. Toen de resultaten dier werving in den aanvang van 1886
minder werden, is men er aanstonds op uit geweest nieuwe middelen
uit te denken om haar aan te moedigen, en men heeft die middelen
in practijk gebracht, op het oogenblik dat daarvoor, blijkens de er
varing, het gunstigst mocht heeten.
„Dat de Indische Regeering niet vroeger gebruik heeft gemaakt
van de haar bij art. 6 van 's Konings besluit dd. 28 Januari 1882
(Ind. Staatsblad N°. 113) toegekende bevoegdheid om de legerformatie
tijdelijk uit te breiden, kan niemand verwonderen, die rekening houdt
met het feit, dat zulk eene uitbreiding noodweudig slechts een maat
regel op het papier moest blijven, zoolang onder de bestaande formatie
nog een betrekkelijk aanzienlijk incompleet aan Inlanders bestond,
wat in de eerste helft van 1886 nog het geval was. Destijds slaagde
men er nog niet in, de verliezen te dekken door hetgeen de werving