236
de laatste jaren eenige malen toegepast, waren toch, hoe nuttig ook, niet
voldoende in dat opzicht, zoowel omdat het aantal dier officieren te
gering was, als omdat de detacheering zich niet tot onderofficieren
kon uitstrekken. De Indische schietschool behoorde bovendien geens
zins tot het doen van proefnemingen, maar in hoofdzaak slechts tot
opleiding van geschikte onderwijzers in het schieten te worden bestemd
eu zou dan ook geene belangrijke uitgaven vorderen.
Men vroeg of de Minister niet zou kunnen besluiten voor dit doel
alsnog een post op de begrooting aan te vragen.
Bij de tegenwoordige vrijgevigheid voor het leger was het geen wonder
dat de Minister hiertoe terstond bereid was. Hij excuseerde zich zelfs,
dat de schietschool niet eer was gevraagd, maar hij had er geen voor
stel toe gekregen.
„In 1879", zeide de Minister in de Mem. v. Antw., „werd door het
legerbestuur het voorstel gedaan tot oprichting eener schietschool.
Destijds werd in dat voorstel niet getreden. Met het oog op het in
compleet van officieren en onderofficieren en op de wenschelijkheid
om de toch reeds te groote mutatiën tijdens het bestaan van dat in
compleet niet nog te vermeerderen, is het begrijpelijk dat het voorstel
niet werd herhaald. Nu het officierskorps meer compleet is geworden
en de toestand van het kader gaandeweg veel verbetert, bestaan de
vroegere bezwaren niet meer, en ongetwijfeld zal het legerbestuur dan
ook eerlang een nader voorstel tot oprichting eener schietschool doen.
De ondergeteelcende, overtuigd van het groote nut eener schietschool,
heeft slechts op dat voorstel gewacht om het daarvoor noodige geld
bij de begrooting aan te vragen. Nu het nog niet is ingekomen, zou
hij het betreuren, indien de oprichting der schietschool bij gebrek aan
fondsen nog moest worden uitgesteld, nadat de omstandigheden overi
gens veroorloven tot den maatregel te besluiten. Daarom neemt de on-
dergeteekende de vrijheid bij de Nota van Wijziging een globaal bedrag
van f 15000 aan te vragen, welk cijfer voldoende kan worden geacht
om daaruit te bezoldigen een kapitein en verder personeel, aan de
inrichting te verbindenen verder noodzakelijke onkosten. Over de
vraag, of aan de schietschool ook onderwijs in gymnastiek en scher
men is te verstrekken, wenscht de ondergeteekende geen oordeel
uit te spreken, alvorens het oordeel van het legerbestuur te kennen."