225 Chef van het ivapen der infanterie. Het Yoorl. Versl. wijt den minder bevredigenden toestand van het hoofdwapen ten deele aan het gemis van een eigen chef. De Mem. v. Antw. ontkent dit niet, doch zegt daaromtrent: „Toen onlangs de chef der 2C afdeeling van het departement van oorlog te Batavia tot commandant van het Indische leger was be noemd en de leiding dier afdeeling, waarbij thans alle infanterie- aangelegenheden behandeld worden, overging in handen van een op- perofficier, uit het wapen zelf voortgekomen, heeft bij het legerbestuur de vraag reeds een punt van overweging uitgemaakt, hoedanig die afdeeling ware te reorganiseeren om aan het wapen der infanterie, evenals aan de andere wapens én diensten, een op zich zelf staanden chef te geven. De aftredende legercommandant wenschte toen echter aan zijnen opvolger over te laten een bepaald voorstel te doen tot regeling dezer aangelegenheid. Dit voorstel nu is nog niet bij het Departement van Koloniën ontvangen. Het legerbestuur wehscht de zaak vast te knoopen aan de in bewerking zijnde nieuwe organisatie van het geheele wapen der infanterie. De ondergeteekende meent zich, in afwachting van de omtrent dit onderwerp uit Indië toege zegde voorstellen, te moeten onthouden van beschouwingen over de denkbeelden, die aan zoodanige reorganisatie zouden kunnen of moeten ten grondslag liggen." De vraag mag gesteld worden, of die „vastknooping" een gelukkig denkbeeld is geweest. De wenschelijkheid dat de infanterie een eigen chef hebbe, die zich, evenals dit bij de andere wapens en diensten het geval is, alleen aan de belangen van zijn wapen kan wijden, is genoeg betoogd en algemeen erkend, en evenmin is het tegen te spreken dat de chef der tegenwoordige IIs Afdeeling van het Dep. v. Oorlog, die nog altijd den hinderlijken naam draagt van „Personeel „en militaire zaken henevens infanterie en cavalerie", een veel grooter gedeelte van zijn tijd aan dat personeel en die militaire zaken moet wijden dan hij aan de zuivere infanteriebelangen kan afstaan. Men sla slechts een blik in de Alg. Order N°. 67 van 1869, die de samen stelling en arbeidsverdeling der II» Afdeeling D. v. O. aangeeft. Stond nu de gewijzigde indeeling van het Dep. v. Oorlog in zoo nauw verband met de reorganisatie der infanterie dat zij daarvan Deel I, 1888. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 250