231 te dringen op bespoediging zoowel van de reorganisatie der infanterie als van de afdoening der quaestie van de havendefensie. Als afwijkende van de heerschende richting bij Regeering en Vertegenwoordiging vermelden wij verder de volgende Atjeh-be- schouwing van den heer Keuchenius. „20 Maart 1882, Mijnheer de Voorzitter! was de dag, waarop het negen jaren geleden was, dat de eerste expeditie naar Atjeh Batavia verliet, om, gelijk het heette, verraad en trouweloosheid te tuchtigen en een nieuwen lauwer voor Nederland te verwerven en eene nieuwe parel aan Nederlands kroon te hechten. „20 November 1873, Mijnheer de Voorzitter! was ook de dag, waar op de luitenant-generaal Van Swieten met- de tweede expeditie naar Atjeh vertrok om, gelijk het heette, het werk te voltooien, dat reeds zoolang met verlangen was te gemoet gezien en met ongeduld verbeid. „20 November 1880, Mijnheer de Voorzitter! was de dag, waarop de heer Der Kinderen in Atjeh aankwam om aan den gouverneur en generaal Vau der Heijden de boodschap over te brengen, namens den Gouverneur-Generaal, dat hij of met verlof öf wegens ziekte zijne be trekking zou moeten nederleggen, dewijl de vrede was wedergekeerd en hot tijd was geworden het burgerlijk bestuur in Atjeh in te voeren. „En thans, Mijnheer de Voorzitter! is het 20 November 1887, 14 jaren nadat de tweede expeditie naar Atjeh vertrok, 14| jaar nadat de oorlog met dat Rijk een aanvang nam. „Is nu de vrede, in 1880, gelijk destijds met zooveel ophef beweerd werd, reeds tot stand gekomen, dan inderdaad verkregen? „Raadpleeg de berichten, die met iedere mail ons worden aangebracht, en gij ziet het, Mijnheer de Voorzitter, dat nog altijd over geheel Atjeh de oorlog of de strijd voortduurt, en de pogingen zich steeds herhalen om het Nederlandsch gezag af te schudden of zich te wreken over de Nederlandsche veroveringen. (Hier somt de heer Keuchenius eenige voorbeelden op van bedoelde pogingen de keus is in den regel niet moeielijk.) „Moet die toestand altoos voortduren? Of zullen door de Regeering maatregelen genomen worden om daaraan een einde te maken? Ik, die den oorlog met Atjeh van den aanvang af een der gruwelijkste en der onrechtvaardigste geacht heb, die ooit in Indië werden onder-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 256