- 232 nomen, durf niet aanbevelen eene hernieuwing der vijandelijkheden op grooter schaal en het zenden van nieuwe expeditiënmaar het komt mij voor, dat thans behoort te worden erkend, dat de generaal Van Swieten, bij de staatkunde door hem aanvankelijk aangeprezen, volkomen gelijk heeft gehad. Mag ik er bijvoegen dat het mij toe schijnt, dat ook ik niet verkeerd heb gezien, toen ik reeds eene maand na de eerste expeditie, in April 1873, wees op de hooge wen- schelijkheid dat niet de oorlog met Atjeh zoude worden voortgezet, maar dat de Nederlandsche Regeering al hare middelen zoude aan wenden, ten einde langs diplomatieken weg het geschil met Atjeh te vereffenen. „Toen en later evenwel werd zulk een voorstel bespottelijk geacht, en als een bewijs van gebrek aan vaderlandsliefde uitgekreten. Nu evenwel beginnen, gelijk nog onlangs plaats vond, groote liberale bla den in ons vaderland te wijzen op de wenschelijkheid, dat Nederland de hulp van Engeland inroepe, ten einde den staat van zaken in Atjeh op beteren voet te brengen. Zulke tusschenkoinst werd reeds, en niet tot verhooging van Nederlands eer en waardigheid, aange grepen door deze Regeering, toen zij geen middel zag om de Nisero-quaestie op eene behoorlijke, Nederland waardige wijze op te lossen. „Mocht ik eene meening over de Atjeh-aangelegenheid uitspreken, dan zou het deze zijndat de Regeering ernstige aandacht wijde aan de beschouwing van het hoogst verdienstelijke oud-lid in den Raad van Nederlandsch-Indië Nederburgh, en minstens pogingen doe om het sultanaat in Atjeh te herstellen en aan dat Rijk, onder erkenning overigens van de souvereiniteit van Nederland, het zelfbestuur terug te geven." Daarna critiseert de heer K. in scherpe woorden de opgave van de kosten van den Atjeh-oorlog, door den Minister overgelegd, wegens hare z. i. ongepaste onvolledigheidom dan op andere onderwerpen over te stappen. Bij de algemeene beraadslagingen kwam het leger verder niet ter sprake. Bij de discussiën over de onderafdeelingen der begrooting werden nog een paar punten behandeld nl.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 257