240 Hierin is n het gevraagde aantal, l de lengte van het dek, waar de hangmatten hangen, in Eng. voeten en B de breedte in Eng. dui men. Hij zegt er bij dat als geen rest overlaat grooter dan 8, van het quotiënt 1 moet afgetrokken worden. De ruimte voor de zieken mag niet worden medegerekend. De ziekenboegen moeten twee en bij lange reizen drie staande slaap plaatsen en 2 hangmatten voor elke honderd man hebben. Latrines 5 per honderd man (daar ontbreekt bij ons nog wel eens iets aan). Verder wordt in datzelfde voorschrift nog aangegeven dat voor één paard 10 ton en voor één man 2 a. 2-| ton laadruimte gerekend wordt, welke berekenftig evenwel niet aan te raden is, omdat slechts het geringste deel van de laadruimte voor troepenlogies geschikt is. Niet de laadruimte dus, maar de oppervlakte moet de maatstaf zijn en hier moet aanwezig zijn voor één persoon 1.2 a 1.5 ML en voor één paard 4.8 a 5 M2. Een merkwaardig voorbeeld van overvulling van schepen vinden we bij de 1° en 2° expeditie naar Atjeh. De sterkte van de lc expeditie was: 168 officieren, 3198 min deren, 1050 dwangarbeiders, 180 paardentotaal 5136 man. Deze macht werd overgevoerd op 8 schepen, inhoudende 3511 last of 1.94 M3. dan wel 1.3 ton per man. Bjj de 2e expeditie werden 16 stoom- en 3 zeilschepen gebruikt. De sterkte was 389 officieren, 8136 minderen, 33 burgers, 3280 koelies, 243 vrouwen en 1037 officiersbedienden met 315 paarden. De schepen, die het meest belast waren, waren de Scotland, de Sumatra en de Madaloni, die een tonneninhoud hadden resp. van 1200, 3000 en 3000 ton en 1300, 1400 en 1600 man troepen aan boord hadden. De overvulling was buitengewoon, want op de Madaloni was b.V. een ruimte van 1^ ton per mau en op de Scotland slechts ton. Neemt men nu nog in aaumerking dat de Engelsche ton 1.93 M3. en de Ned. ton 1.50 M3. is, terwijl Wolseley, zooals boven blijkt, 2 a 2f Eng. tonnen rekent, dan zijn verdere commentaren overbodig. Iemand, die alle schepen bezocht, zegt dan ook: „De overvulling was algemeen, overal hetzelfde rumoer en alles „even ongeregeld, vooral omdat sloepen, pagaaien, kookgereedschappen, „enz. ontbraken."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 265