249 Inlander als Europeaan langzamerhand een behoefte zijn geworden, behoorden ook daarop voor te komen. In den aanhef van dit opstel heb ik gezegd dat ik eveneens gaarne wilde bespreken welke maatregelen er genomen zouden kunnen wor den, om de talrijke overplaatsingen van officieren voor de betrokken personen minder ruineus te doen zijn en vooral wat dit gedeelte betreft, zou het mij hoogst aangenaam zijn wanneer andere kame raden hier hunne gedachten eens over lieten gaan. Dat de overplaatsingen voor een officier, die gehuwd is en kinderen heeft; zeer ruineus is, zal wel niemand mij betwisten. Hoe menige zuinige huismoeder is alreeds de wanhoop om het hart geslagen als manlief met de tijding thuis kwam, dat er alweer een overplaatsing op handen was en dat de korting op het trakte ment, waaronder het gezin reeds zoolang gebukt ging, niet alleen dus vooreerst niet op zou houden van wege het nieuwe te nemen voorschot, maar dat er misschien ook nog schulden gemaakt zouden moeten worden. Er is een Indisch spreekwoord dat zegt: driemaal vendutie hou den is zoo goed als eens afbranden, en volkomen terecht, want als er een aanmerking op dit spreekwoord gemaakt zou moeten worden, dan is het dat het nog te optimistisch is. Wie heeft wel niet eens met medelijden zoo'n luitenantsvendutie bijgewoond? Alles voor een appel en een ei weg en daarentegen de onkosten buiten alle verhouding groot. Komt de ongelukkige in zijn nieuw garnizoen, dan moet hij weer inkoopen en weder een massa onkosten betalen. Zoo snijdt het mes aan twee kanten ten koste van de arme slacht offers. Er zijn officieren in het Ind. leger met 20 en meer dienst jaren, die nimmer of nagenoeg nimmer vol traktement hebben gehad. Het hatelijkste van den toestand is bovendien dat zij uit den aard der zaak niet billijk over het geheele officierskorps verdeeld is. Som mige personen blijven jaren op Batavia, smaken de genoegens van eene beschaafde maatschappij en vervallen in geene onkosten voor vendutie. Anderen daarentegen worden van den eenen buitenpost naar den anderen gezonden, hebben zwaren dienst, weinig genoegens en zuchten bovendien steeds onder financieele beslommeringen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 274