251 Zonder in details te vervallen, zal ik trachten deze regeling in korte trekken weer te geven. In de eerste plaats zou den officier, die overland reist en verplicht is op de eene of andere plaats een of meer dagen te blijven, een daggeld voor zich benevens zijn gezin toegekend moeten worden. Dit daggeld ontvangt hij alleen, wanneer hij werkelijk op een plaats blijft, maar is dan ook onvervreemdbaar. Of de betrokken persoon in eeu hotel of bij vrienden logeert, kan m. i. geheel buiten beschou wing blijven. Hierin kan natuurlijk het legerbestuur niet treden, want of de persoou in een hotel of ergens anders is, zijn daggeld verteert hij toch en wil een vriend hem niet voor zijn verblijf laten betalen dan is dit zijn zaak. In de tw eede plaats dient de officier een declaratie in van gemaakte reiskosten. Deze declaratie moet niets anders zijn dan eene gespe cificeerde rekening van gedane of te doene uitgaven door den betrokken persoon in het belang van het gouvernement. Daar, zooals reeds vroeger gezegd is, een dienstreis aan een in dienst reizend officier niets behoorde te kosten, moet hij ook het recht hebben zijn meubilair mede te nemen en verder op zijn reisdeclaratie alle wettige uitgaven kunnen stellen, die hij gemaakt heeft. In het moederland heeft deze regeling bij dienstreizen reeds plaats. De officier declareert een daggeld en zet verder alles op zijne declaratie wrat hij uitgeeft, kleine sommen voor het dragen van pakjes, uitgaven in een tram in één woord, alles staat er op. AVaarom zou dit hier in Indië niet kunnen geschieden? Het is natuurlijk een zaak van vertrouwen, maar ik geloof dat dit vertrouwen evenmin in Indië als in Holland beschaamd zou worden. Om trouwens alle misbruik zooveel mogelijk te voorkomen, be hoorde er in de plaats eene commissie van officieren benoemd te worden die, bijgestaan door een zaakkundige, de hoeveelheid meubels, enz. bepaalde die in eene behoorlijk ingerichte luitenants-, kapiteins woning, enz. gewoonlijk geplaatst zijn. Deze meubels, vermeerderd met een behoorlijke hoeveelheid koffers voor kleeding en uitrusting, tot halve en heele waggonladingen en kojangs scheepsruimte herleid, geven alsdan het maximum aan dat een officier mede mag nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 276