254 In het kort gezegd kan men dus aannemen dat de daggelden even redig zijn met den duur der reis en de onkosten omgekeerd evenredig. Dat dit onbillijk is, zal iedereen moeten erkennen. M. i. verkeert een officier aan boord van een schip onder dezelf de omstandigheden als een officier, die in een hospitaal verpleegd wordt; in beide gevallen heefc hij huisvesting, voeding en verpleging vrij en moest dus ook financieel op denzelfden voet behandeld worden. Niet alleen moest hij dus geene daggelden ontvangen, maar boven dien moest hem een zelfde som op zjjn traktement gekort worden als dit in de hospitalen het geval is. De billijkheid van deze regeling kan, dunkt mij, niet ontkend worden en hot zou den lande een aardig sommetje bevoordeelen. Officieren in commissie reizende zouden niet behoeven toe te betalen, omdat hun huishouden blijft. Yan daggel den evenwel natuurlijk geen sprake. Dat deze twee bezuinigingen niet voldoende zouden zijn om de onkosten bij de door mij voorgestelde regeling te dekken, wil ik gaarne aannemen. Er is evenwel een derde bezuiniging, die den lande zooveel voordeel zou aanbrengen dat men gerust kan aannemen dat het geheele stelsel goedkooper zou zijn dan het tegenwoordige. "Wanneer namelijk een overplaatsing aan een officier niets zou kosten, is het ook niet noodig dat men hem het recht geeft drie of vier maan den voorschot op zijn traktement te nemen. Dat dit den lande een aanzienlijke rentebesparing zou geven, is duidelijk. Nemen wij b. v. eens een gehuwd kapitein le klasse, die 1600 gulden voorschot neemt en drie maanden vrij van afbetaling- is, zoodat hij 19 maanden tijd heeft om dit voorschot aan te zuiveren; nemen wij verder gemakshalve een rentestandaard aan van °/0 's maands, dan is het renteverlies voor den lande als volgt 1600 gulden a drie maanden 24 1500 al maand 7,50 1400 al maand 7 1300 al maand 6,50 enz. Totaal84 gulden. Dit is nu evenwel een gunstig geval. Meermalen gebeurt het dat een officier binnen de 19 maanden weder overgeplaatst wordt, weder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 279