14 gevrijwaard, een gering aantal tromplaadgeweren teruggegeven. Aanvallend als de strijd van Britsche zijde gevoerd werd, werd de kraeht niet gezocht in het versterken van alle kampementen. "Wel werden de kleine posten omringd door eene palissadeering of een aarden of steenen wal met gracht, maar van de grootere kampementen bleven meerdere geheel of gedeeltelijk open. Het te veel opsluiten van troepen in versterkingen, hoorde ik o. a. aanvoeren, geeft een indruk van zwakte; men geloofde aan den moreelen indruk, dien het legeren van troepen in open of slechts door eene lichte afsluiting omgeven kampementen op de clacoits uitoefende. Overvallingen kwamen dan ook niet voor, aanvallen op posten of bivaks slechts zelden; beschietingen des nachts vonden enkele malen plaats, doch hiertegen zouden palissadeeringen en borstweringen, vooral rond uitgestrekte kampementen, toch geene afdoende dekking hebben-opgeleverd derge lijke beschietingen werden in den regel niet beantwoord door de bezetting, maar van tijd tot tijd werden Cavalerie-patrouilles aange wezen, om te trachten de vurende vijanden af te snijden, of wei zij werden door snel uitrukkende Infanterie-patrouille3 verjaagd. Zeker verhoogde dit alles het moreel der troepen in hooge mate; van zenuwachtigheid van schildwachten b. v. bespeurde ik nimmer een spoor, terwijl de dacoitg al meer en meer als vijanden geminacht werden, zoowel door Europeauen als door Inlanders, die hen dan ook steeds zonder aarzelen aantastten, ook al kon somtijds eene groote overmacht verwacht worden. Bijzondere instructiën werden zoowel uitgevaardigd door het opper commando van het Madras-leger aan den Bevelhebber der expedi- tionnaire macht, als door den Opperbevelhebber in Indië aan de Brigade- en colonne-commandanten (zie bijlage C en D). Verder vaardigde Generaal Lockhart bij zijn optreden als commandant der 3e brigade instructiën uit voor alle officieren (bijlage E), de commandanten der grootere garnizoenen (bijlage F) en alle postcommandanten (bijlage G). Tot goed begrip van het vorenstaande is het hier de plaats, de verhouding tusschen het civiel en militair gezag in Opper-Burma in het kort te schetsen. Vooraf echter eene opmerking om een dikwijls voorkomend mis-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 27