261
dit niet het geval, dan kan men de benoodigde stukken niet opgeven
en zoude men zoowel rechtsche als linksche bochtstukken mede moe
ten nemen; ten einde dit te voorkomen, is de zoogenaamde tweeslach
tige lasch ingevoerd. Hiertoe heeft elk stuk aan elk uiteinde één rail met
dubbele laschplaat en één rail zonder laschplaatmen kan nu de bocht in
elke gewilde richting leggen. De rail zonder laschplaat heeft verder een
steunplaatje, waarop de aansluitende rail rust. Bij de vroegere constructie
waren bij elk vak aan één uiteinde beide rails voorzien van laschplaten en
die van het andere uiteinde zonder laschplaten. De stukken, die het
rechter spoor vormen, zijn tegenwoordig ook aldus ingericht (fig. 1).
Het spoor ligt zeer vast; maar dit kan in sommige gevallen juist
een nadeel zijn, daar het op een gegeven oogenblik noodig kan blijken,
een stuk uit de baan te nemen.
Men zal dit kunnen doen door een lasch omhoog te heffen, waar
bij men moet trachten lasch en steunplaten te verwringen.
Ook zal men het kunnen verkrijgen door van een bepaald aantal
vakken er eenige te leggen op grootere afstanden en deze dan zoo
noodig te doen aansluiten, waardoor men gelegenheid zal hebben,
eerst één vak en daarna de volgende vakken uit te nemen.
Bij wegovergangen kan men toepassenlu. de zoogenaamde tramrail
of 2°. twee Décauville-rails naast elkaar. Deze twee zal men meestal
slechts toepassen als het spoor eenigszins permanent isis dit niet het
geval, dan doet men beter den draagbaren overweg van Décauville
te gebruiken (fig. 4). Tusschen de rails zijn houten platen, welke met
de hoogte van den rail overeenstemmen, aangebracht en aan beide
zijden heeft men hellende vlakken. Deze stukkeu zijn lang 1.25 M.
Wissels. Deze vormen ook één geheel. Men heeft:
1°. Wissel rechts en links,
2°. Doorgaand spoor met wissel rechts,
3°. links,
4°. links en rechts.
De hierbij gebezigde stralen zijn 4, 6 of 8 M. Men past er bij
toe den hulpwissel, waarbij één der sporen steeds afgebroken is, den
sleepwissel en eene dergelijke inrichting als bij paardentrams, waar
men om in het gewilde spoor te komen den wagen daarin moet
trekken of duwen (bij menschen als trekkracht). Men maakt evenals