280
Hoofdstuk I.
1. Inleiding, 2 Algemeene inrichting van den stal. 3. Stalgereed-
schappen. 4. Wijze van plaatsing der paarden in den stal. 5. De
bevestiging van de paarden. 6. De opberging van het harnachement.
Hoofdstuk II.
7. De verzorging der paarden in het algemeen. 8. Het naderen
van de paarden. 9. Wijze hoedanig de paarden worden nagezien. 10 en
11. Over het poetsen van de paarden. 12. Algemeene opmerkingen
betreffende het poetsen. 13. Het nazien van het gepoetste paard. 14.
Behandeling van de hoeven. 15. Het oplichten der voeten van het
paard. 16. Het drenken van de paarden. 17. Vereischten van het
drinkwater. 18. Het voeren. 19. Hooivoer. 20. Havervoer. 21.
Vereischten van de haver en het hooi.
Hoofdstuk III.
22. De stalwacht. 23. Verplichtingen van den commandant der
stalwacht. 24. Verplichtingen van de manschappen der stalwacht. 25.
De bewaking van de paarden. 26. Maatregelen bij brand. 27. Ven
tilatie van de stalleo. 28. Het schoonhouden van den stal. 29. Op-
bewaring van de fourages. 30. Voorzorgen vóór het drenken van de
paarden. 31. Voorbereiding van het voeren. 32. Verzorging van de
zieke paarden. 33. Algemeene regelen voor de stalwacht.
Hoofdstuk. IV.
34. Het voeren van de paarden. 35. Het naar buiten en naar
binnen brengen van de paarden. 36. Aanwijzing van de zieke paarden
en die paarden, welke beslagen moeten worden. 37. Gebruik van de
paardedekens. 38 en 39. Reiniging en onderhoud van het harnachement.
40. Gedragregelen bij alarm of brand. 41. Het baden van de paarden.
Een aanhangsel geeft eenige voorschriften en wenken betreffende
de verzorging van de paarden in abnormale omstandigheden, nl.
42 en 43. Staldienst in kantounementenlegerplaatsen en bivaks.
44. Surrogaten voor de haver en het hooi. 45. Voedingswaarde dezer
surrogaten.
Haar wij meenen wordt bij de cavalerie van het Indisch leger
nog steeds gevolgd het voorschrift op den inwendigen dienst bij de
cavalerie van het Nederlandsche leger, bij Alg. order N°. 8 van 1842