282 rationeel komt die ons ook niet voor, en dit mag zeker wel een zaak van groot belang heeten. Verder wordt in de aflevering N°. 8 van 1886 door een officier der artillerie de meening geuit, dat het wenschelijk is het gebruik van den roskam te beperken en dat van den maneukam en het hoeven- smeer geheel at te schaffen, terwijl die officier ook verandering wil gebracht hebben in de uren voor het pansement bestemd. De tegenwoordige verpleging van de paarden, aan een nauwgezet onderzoek onderwerpende, valt de aandacht op meerdere gebruiken door de gewoonte en den sleur in den loop der tijden als geijkt, maar die den toets van het gezond verstand en de ondervinding niet kuunen doorstaan. Wij houden ons dan ook overtuigd, dat, indien de kamera den van de cavalerie en de artillerie er zich eens toe wilden zetten, om in dit tijdschrift uitdrukking te geven aan al de grieven, die zij tegen de op dit oogenblik vigeerende regeling hebben, er niet weinig voor den dag zou komen. Zoo zagen wij b. v. bij sommige bereden troepen onmiddellijk na het inrukken, op het signaal van wasschen, de manschappen zich met een emmer water naar de bezweete paarden spoeden en dier beeneu tot de knie met koud water afwasschen. Wij hebben ons daaraan vaak geërgerd. Uitstekend is het voorzeker dat onmiddellijk na het inrukken de oogen, mond en neusgaten, waarin zich allerlei stof heeft gezet, met water worden afgewasschen, dat de hoeven worden nagezien en met den hoevenkrabber goed schoongemaakt en de beenen goed droog gewreven worden, doch die wassching van de laatsteu met koud water vinden wij zoo anti-hygiënisch mogelijk. Dit be hoort eerst later te geschieden, wanneer de dieren in het geheel niet meer verhit zijn. Ook in Nederland werd meermalen op de afschaffing van het hoevensmeer aangedrongen. Bij alles wat op zalf of smeersel gelijkt, vindt men in de tropen nog minder baat dan in de koude lucht streken. Waarom dus geen zuiver traan of vet gebruikt, wanneer zulke middelen noodig zijn om don buitenwand der hoeven lenig te houden Het reeds genoemd „Stalldienst-Reglement fiir die Eidgenössische „Armee" doorlezende, treffen wij onderscheidene punten aan die op merking verdienen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 307