285 belangen van een wapen, dat men niet leert kennen, wanneer men geheel daarbuiten staat. Ook de beschouwingen van de kapiteins Winckel en Yan Lawick van Pabst hebben den S. niet overtuigd van het gebrekkige zijner grond denkbeelden. Tot deze behoóren onder zoovele meer; africhting der recruten en opleiding van het kader bij ieder korps, in eene afzonderlijke compagnie (depot) en geheel onder de verantwoordelijkheid van den bataljonscommandant; versterking van de innerlijke waarde der Infanterie door eene organisatie, die korpsgeest op natuurlijke wijze ontwikkelt, enz. Die gronddenkbeelden worden in de tweede brochure opnieuw met kracht verdedigd en vooral doet de S. uitkomen, boe zijn tegenstanders niet genoeg rekening hebben gehouden met het moreele element, dat van het hoogste gewicht is bij de vorming van een goed leger uit een zeker aantal individuën, en hoe juist de verspreide ligging onzer korpsen, de bijzonder groote afstanden, die hen scheiden, op de beginselen onzer or ganisatie grooten invloed moeten uitoefenen. Wij hebben dan ook dit werkje met vreugde begroet. Na de eerste gelukkige poging van den S., om de belangen van het wapen, dat hij lief heeft en waarop de weerkracht van het Indische leger in hoofdzaak berust, te bevorderen, lazen wij met bijzonder genoegen het met zooveel warmte geschreven antwoord op de niet altijd krachtige en overtuigende critiek zijner bestrijders. De gronddenkbeelden van kolonel Coblijn zijn logisch en aan hunne waarde wordt niet tekort gedaan door de overweging, dat men in som mige punten met hem kan verschillen, b. v. wat de hooge eischen be treft, die hij aan de aspiranten-kader wil stellenwaar hij het Euro- peesch element in het leger wil verminderen tot een ongewenscht mini mum, of waar hij anonieme geschriften, die schadelijk zijn voor de krijgs tucht, zooals Atjehsche omtrekken" door Brutusin bescherming neemt. De stijl der brochure is vurig en overtuigend, als verwacht kon worden van iemand, die meent wat hij zegt en zegt wat hem ter harte gaat. Jammer is het, dat de werkelijk kernachtige en duidelijke stijl eenigszins ontsierd wordt door de tallooze citaten, die niet altijd bevorderlijk zijn aan de kracht van het betoog, vooral op die plaatsen, waar geen lessen uit de geschiedenis worden aangehaald, doch waar het alleen geldt eene persoonlijke overtuiging, die de S. met zijn eigen woorden zoo helder en levendig weet uit te spreken. J. P. Breijer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 310