286
Nadere Toelichtingen door E. B. Kielstra.
Tijdspiegel 1887, December nummer.
Op de „Toelichtingen" van Mr. S, C. H. Nederburgh betreffende
zijne proeve van een onderzoek der middelen tot oplossing van het Atjeli-
vraagstuk (zie Ind. Mil. Tijdschr. 1887 II blz. 470) doet de heer E. B.
Kielstra thans zijne „Kadere Toelichtingen" volgen.
Zooals meermalen bij den strijd over Atjeh-onderwerpen hot geval was,
wordt die strijd ook hier in de opvolgende geschriften der beide partijen
meer en meer van polemischen aardzoo stelt zich de heer K. in
dit artikel ten taak aan te toonen „dat dé heer N. de bevoegdheid mist
„om als adviseur in Atjeli zaken op te treden" en „dat zaakkennis
„en juistheid van oordeel niet ten toon zijn gespreid in de wederlegging
„des heeren N."
In hoever het den schrijver gelukt is die taak te volbrengen, ver-
gunne hij ons onbeoordeeld te laten. Het eigenlijke onderwerp der
discussie, de quaestie der al of niet-urgentie tot verdere ontruiming van
Atjeh werd reeds in vroegere beoordeelingen in dit tijdschrift eenigszins
uitvoerig besproken; de verdediging van de bevoegdheid om over zijn
onderwerp mee te spreken laten wij beter aan de aangevallen partij
persoonlijk over.