291 van de overwegingen, waartoe de resultaten dier proeven hebben geleid. Wij laten ze daarom hier grootendeels volgen. Zooals bekend is, wordt in de meeste Rijken getracht de vuursnelheid van het infanterie-geweer te vermeerderen, terwijl deze maatregel in sommige landen gepaard gaat met de invoering van een verkleind kaliber, ten einde tevens een meer bestrijkend en meer juist treffend schot te erlangen. Dat men daarbij op verschillende wijzen te werk gaat, ligt voornamelijk daaraan, dat men rekening heeft te houden met toestanden welke op de te volgen richting van grooten invloed moeten zijn. Zonder in eene beschouwing te treden van de verschillende factoren, die ten deze hunnen invloed hebben te doen gelden, zij slechts aangeteekend, dat in sommige landen de aanneming van een geheel nieuw geweer reeds daardoor noodzakelijk werd, omdat op de aldaar bestaande geweren bezwaarlijk een inrichting tot vermeerdering der vuursnelheid kon worden toegepast, of wel omdat de ballistische eigenschappen van het bestaande wapen niet meer aan de meest bescheiden eischen van den tegenwoordigen tijd voldeden. Doch algemeen werd, sinds eenigen tijd, de drang gevoeld om de infanterie in het bezit te stellen van een geweer, dat in zijn uit werking hooger staat dan het wapen waarmede men tot vóór weinige jaren meende te kunnen volstaan. Deze hoogst belangrijke quaestie was der aandacht van den onder- geteekende dan ook niet ontgaan en, ten einde tijdig alle noodige gegevens te verzamelen, die een spoedige beslissing op het gewenschte oogenblik konden bevorderen, werd door hem eene commissie ingesteld. Intusschen rees in de eerste plaats de vraag, of, met het oog op ons bestaand infanterie-geweer en in aanmerking nemende wat elders was geschied of reeds was vastgesteld, een vermeerdering der vuursnelheid van ons infanterie-geweer, op grond van tactische overwegingen noodzakelijk was geworden. Op verlangen van den ondergeteekende werd, in den aanvang dezes jaars, toen de technische studiën omtrent het geweer-vraagstuk, na bet verkrijgen van verschillende modellen van geweren, met kracht konden worden voortgezet, door de autoriteiten welke de tactische eischen ten opzichte van het geweer-vraagstuk hadden te overwegen, met name dooi den chef van den generalen staf en den inspecteur der infanterie, een uitvoerig rapport omtrent deze aangelegenheid uitgebracht. In dat belangrijk en zaakkundig rapport komen genoemde autoriteiten, op grond van verschillende uitgebreide beschouwingen, tot het besluit,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 316